Lezingen over het tweede Vaticaans concilie
In Amsterdam (O.L. Vrouwekerk) en Vianen
In dit jaar van het geloof zijn er regelmatig lezingen te geven over het tweede Vaticaans concilie, nu de paus de herdenking daarvan bijzonder heeft aanbevolen. Dit keer: Vianen en Amsterdam (O.L. Vrouwekerk).
Op 14 januari was ik in Vianen voor een lezing over Kerk en Ambt in het tweede Vaticaans concilie. Dit is het thema van de constitutie over de Kerk, Lumen Gentium, die dit concilie heeft gegeven. Verschillende aspecten kwamen aan de orde, onder meer hoe het concilie heeft benadrukt dat de Kerk gemeenschap is: lichaam van Christus en volk van God.
De vragen na afloop van de lezing gingen vooral over het celibaat en waarom vrouwen geen priester kunnen worden. Vooral dat laatste vonden verschillende vraagstellers moeilijk. Ik heb proberen uit te leggen dat de reden niet is dat de Kerk vindt dat vrouwen dit niet zouden kunnen (vrouwen hebben in de loop van de geschiedenis functies in de Kerk bekleed die in de maatschappij toen niet mogelijk waren, waarbij ik heb verteld over de rol van bijvoorbeeld abdissen), maar dat we het meer moeten zoeken in de sacramentele respresentatie door de priester van Christus als bruidegom van de Kerk, die bij de consecratie Zijn 'huwelijkstrouw' aan ons bevestigt.
Het was zeker niet voor iedereen overtuigend. Misschien dat er ook mee te maken heeft dat ‘sacramentaliteit’ een moeilijke categorie is voor velen. Wij denken vaak meer in termen van ‘doen’ en ‘kunnen’ dan van ‘zijn’ en dan is een ‘sacramentele zijnswijze’ nog een graadje lastiger. Overigens was het een heel goede avond, met een mooie opkomst ondanks het slechte weer.
In de O.L. Vrouwekerk begon de avond op 21 januari met een heilige Mis, waarin ik naar aanleiding van het evangelie over de nieuwe wijn in oude zakken en de verstellap van ongekrompen stof heb gesproken over de innerlijke vrijheid waarmee we allemaal mogen zoeken naar wat in het geestelijk leven bij onze roeping past: het is niet zo dat we teveel moeten denken in conventies.
Daarbij gaf ik het voorbeeld van de spirituaal op het seminarie, pater P. Penning de Vries, die bij iedere inleiding op het gebed aangaf dat je je gebed kon doen "liggend, zittend of geknield". Vooral dat "liggend" vond ik erg onconventioneel. Maar hij voegde er dan altijd aan toe: "in de houding waarvan je vermoedt Hem het meeste te kunnen vinden". En ik had nog wel gedacht dat je pas echt goed en mooi bad als je dat geknield deed, mooi rechtop en de handen gevouwen...!
De lezing ging die avond over de Constitutie over de Liturgie van het tweede Vaticaans concilie. Uitgangspunt was het eerste hoofdstuk van de Constitutie waarin het wezen van de liturgie wordt beschreven: centraal staat de aanwezigheid van Christus. Dat is ook de reden waarom we stil zijn in een katholieke kerk: de Heer is er, wij staan in de tegenwoordigheid van dat enorme mysterie!