De vraag naar het waarom...
feestelijke viering in Castricum
Zondag 3 maart was ik voor de heilige Mis in de Sint Pancratiuskerk van de Goede Herderparochie in Castricum. Het evangelie was Lucas 13,1-9. Aan het begin van de preek heb ik natuurlijk nog even stil gestaan bij het afscheid van paus Benedictus XVI en de voorbereidingen voor het conclaaf, waarvoor we bijzonder hebben gebeden.
Aan het einde van de Mis werd de heer Piet van der Horst in het zonnetje gezet omdat hij vijftig jaar lang vrijwilligerswerk voor de kerk doet op allerlei terreinen: in de parochie van Castricum (op tal van terreinen, onder meer als penningmeester), maar ook bijvoorbeeld nog steeds als penningmeester voor het heiligdom van Onze Lieve Vrouw ter Nood in Heiloo.
De H. Mis werd qua zang zeer feestelijk verzorgd door het gemengd koor Sint Pancratius. Na de viering was er voor de parochianen nog een ontmoeting en koffie-drinken in gemeenschapsruimte van de pastorie en tenslotte werd de dag voor de heer en mevrouw Van der Horst nog feestelijker doordat een kleinkind van hen werd gedoopt. Van harte feliciteren wij hem en zijn echtgenote en natuurlijk ook de ouders, peetouders en familie van de kleine dopeling!
Hieronder de homilie die ik tijdens de heilige Mis heb gehouden.
Homilie
Broeders en zusters, Wat we vandaag in het evangelie hebben gehoord, was een reactie, die we misschien ergens wel kunnen begrijpen al zouden wij zelf normaal gesproken hopenlijk nooit zo oordelen: er is een toren omgevallen in Jeruzalem en achttien mensen vonden daardoor de dood en een ander bericht: Pontius Pilatus had een groep mannen uit Galilea af laten slachten, terwijl ze nota bene offers aan het brengen waren.
En de mensen in die tijd vielen zo’n beetje in de reactie die we misschien enigszins bij een zwaar-gereformeerde dominee verwachten te vinden: ze zagen er een Godsoordeel in, het leed dat die mensen was overkomen, die verschrikkelijke ramp die hen getroffen had, was natuurlijk een gevolg van hun zonde, hier had de straffende hand van God zijn werk gedaan.
Zeker, wij zouden dat niet zo gauw zeggen, maar de vraag die erachter zit, die stellen we ons wel: waarom is dit gebeurd, waarom is me dit overkomen? Of: waarom is dit deze mensen overkomen? Dat grijpt ons aan.
Als het anderen treft, dat ongeluk, kun je het vaak wel weer van je afzetten, maar als het leed jezelf treft, is dat veel en veel moeilijker.
Het leed, het verdriet stelt ons mensen op de proef en het doet ons vertwijfeld vragen: Is er wel een God die voor mij zorgt, bestaat er uiteindelijk wel Iemand die mij liefheeft, ben ik wel geborgen en veilig, of is het allemaal bedrog? Want waarom laat God me anders zo in de steek, waarom heeft Hij me dit laten overkomen? Dat zijn vragen die ons diep kunnen raken en sommige mensen zijn er helemaal door van de weg geraakt: ze hadden altijd gedacht dat als zíj zouden bidden, Gód hun de voorspoed zou geven; ze hadden er nooit rekening mee gehouden dat het noodlot hen zou kunnen treffen al hadden zij natuurlijk wel gezien dat andere mensen vaak veel te verduren hebben - en er is veel meer aan de hand, meer leed dan we denken, dat heb ik vooral als priester goed gemerkt als ik huisbezoek deed, we noemen deze wereld soms “een tranendal”, voor veel mensen is het dat ook -.
Iemand die ik kende was zo teleurgesteld en bitter doordat zijn dochter bij een auto-ongeluk om het leven kwam, dat hij na de begrafenis nooit meer in de kerk kwam, zo was hij erdoor geslagen.
Zolang het andere mensen betreft, raakt het je meestal toch niet zo erg, dan staat dat toch wel iets meer van je af.
Zo zijn we zelf dus soms ook geneigd het iets acceptabeler of althans iets begrijpelijker te vinden als anderen iets ergs overkomt dan wanneer dat ons zou overkomen.
Dat gevoel hadden dus ook de mensen van Jezus’ tijd, die ergens dachten dat die ongelukkige mensen op een of andere manier wel zelf schuld zouden zijn.
Maar Jezus geeft die mensen aan eens anders naar zo’n gebeuren te kijken door jezelf te realiseren, dat er over iedereen wel iets op te merken is, dat je geen recht hebt op een beter leven dan andere mensen die zo zwaar getroffen worden.
Als je het leed van anderen ziet, zo zegt Jezus min of meer, bedenk dan dat jezelf niet beter verdient, maar dat het feit dat je het beter hebt, dat je meer kunt, meer mogelijkheden hebt, dat dat je ook een plicht oplegt om je leven dus meer vruchtbaar te maken voor God en voor andere mensen.
Dat God je gaven heeft geschonken, gezondheid en verstand, middelen en mogelijkheden, houdt een roeping in om je te bekeren, niet egoïstisch te zijn, meer vrucht te dragen.
Als je het goed maakt en gezond bent, wees er dankbaar voor en bedenk: God heeft mij in leven gelaten, de dagen en de jaren die ik in gezondheid mag beleven zijn mij gegeven, geschonken.
God heeft mij deze kracht gegeven om nog iets goeds te kunnen doen.
In de eerste lezing openbaarde God zich aan Mozes.
Hij openbaarde de naam Jahweh en die naam wordt uitgelegd en vertaald als: “Ik ben die is”, maar het is niet zomaar een uitspraak dat God er is, als een feit; die woorden houden in - in de Hebreeuwse taal waarin de bijbel is geschreven, althans het grootste deel van het Oude Testament - dat God er altijd voor ons zal zijn: die naam van God betekent: “Ik zal er zijn voor jou”.
En dat is iets wat veel mensen hebben ervaren: als je het moeilijk hebt, staat God je wel bij, Hij sterkt je wel en helpt je erdoor heen, al neemt Hij het lijden niet weg.
Ik hoorde het gisteren nog op de radio: een dochter vroeg een plaatje voor haar moeder aan en ze vertelde erbij dat haar moeder veel had meegemaakt: haar man verloren, een zoon verloren, getob met haar gezondheid, maar dat zij toch goed en sterk in het leven stond en dat zij dikwijls zei: “Ik had het nooit gered, als ik mijn geloof niet had gehad”.
En wij worden uitgenodigd om dikwijls naar die bron terug te keren en om zo in ons leven beeld van God te zijn, dat wil zeggen: voor anderen klaar te staan, er voor hen te zijn, vrucht te dragen.
En die vraag naar het “Waarom?”, daar zullen we later pas antwoord op krijgen.
Moge Gods goedheid ons helpen en ons sterken om met vertrouwen door te gaan.
AMEN