Op weg naar de Synode over synodaliteit...
met een terugblik op het synodaal proces in Nederland
De continentale fase van het synodaal proces is afgesloten. In oktober zal in Rome de eerste Synode over synodaliteit plaats vinden. Wat wordt er eigenlijk onder Synodaliteit verstaan, wat zijn er de kenmerken van? In februari heb ik over dit thema een lezing gehouden aan de Sant Pacià universiteit in Barcelona. Hieronder vindt U die lezing in een Nederlandse vertaling.
In de lezing komt ook de Nederlandse situatie aan de orde en het verloop van het synodaal proces in ons land.
Voor de vertaling ben ik veel dank verschuldigd aan drs. Corine van der Loos.
De synode over Synodaliteit en het synodaal proces in Nederland
Inleiding
En van de grootste verworvenheden van het Tweede Vaticaans Concilie is het presenteren van een beeld van de Kerk waarin rechten en macht niet langer centraal staan, zoals het geval was geweest in het post-Tridentijnse tijdperk toen de leer van de Kerk als volmaakte samenleving (societas perfecta) de boventoon voerde, dat wil zeggen: 'in suo ordine sibi sufficiens et independens, id est plene autonoma', zoals de beroemde kardinaal Alfredo Ottaviani schreef.[1] Na de eerste stap naar een meer theologische leer van de Kerk als 'mystiek lichaam', met name in de encycliek Mystici Corporis van Pius XII (1943)[2] , leidde het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie tot een ware theologie van de Kerk als gemeenschap. Alle gedoopten zijn deelgenoten in de zending van de Kerk; in de Kerk is er een "wondere verscheidenheid" maar "geen enkele ongelijkheid" (LG 32). U bent allen “één in Christus Jezus", herhaalt Lumen Gentium, waarbij het de teksten van Paulus overneemt.[3] Lumen Gentium benadrukt het belang van vertrouwensrelaties tussen leken en hiërarchie: "Daardoor immers voelen de leken hun zin voor verantwoordelijkheid versterkt, hun ijver wordt aangevuurd en hun krachten worden veel gemakkelijker samengevoegd met het werk van de herders." (LG 37,4). Deze woorden verwijzen naar die theologie van de gemeenschap (communio) die allen oproept deel te nemen aan de zending van de Kerk, niet alleen als trouwe uitvoerders, maar ook als medeverantwoordelijken, die samen wandelen, actief deelnemen. Het is precies deze communio-theologie van het Tweede Vaticaans Concilie die tot uitdrukking komt in de visie van een synodale Kerk.
Zoals we later zullen zien, werd deze theologie in de Kerk van Nederland onmiddellijk na het Concilie ontvangen met zeer bijzondere schakeringen die uiteindelijk niet bijdroegen tot een 'samen wandelen' van de katholieke gemeenschap in Nederland en de gemeenschap met de universele Kerk bedreigden. In zekere zin kan men zeggen dat de huidige synodale weg voor Nederland een hervatting is van die synodaliteit van toen, maar nu beleefd in gemeenschap met de universele Kerk en de paus, "una cum Capite suo Romano Pontifice, et numquam sine hoc Capite" (LG 22, 2).
Synodaliteit en de situatie van de Kerk in Nederland
De Internationale Theologische Commissie heeft in haar document La sinodalità nella vita e nella missione della Chiesa (2018)[4] synodaliteit als volgt gedefinieerd: "Een synodale Kerk is een participerende en medeverantwoordelijke Kerk. In de uitoefening van de synodaliteit is zij geroepen om de deelname van allen te verwoorden, overeenkomstig de roeping van ieder, met het gezag dat Christus heeft toegekend aan het college van bisschoppen met de paus aan het hoofd" (n. 67). "Synodaliteit in deze ecclesiologische context", aldus het document van de Theologische Commissie, "duidt op de specifieke modus vivendi et operandi van het Kerkvolk van God, dat zijn gemeenschap-zijn manifesteert en concretiseert in het samen wandelen, in het samenkomen als vergadering en in de actieve deelname van al zijn leden aan zijn evangelisatieopdracht" (nr. 6). Men kan dus zonder overdrijving zeggen: synodaliteit ligt aan de basis van een kerkgemeenschap.
Deze synodaliteit heeft bepaalde kenmerken. Alvorens in te gaan op de concrete situatie van de synodale weg in Nederland, wil ik kort ingaan op de betekenis van drie van deze kenmerken, omdat dit ons zal helpen in te gaan op de realiteit van het synodale traject in dit land. Deze drie kenmerken zijn sensus fidei, onderscheidingsvermogen (“discernimento”) en parresia, drie uitdrukkingen die veelvuldig worden gebruikt in de toespraken van de paus en in de documenten van het Algemeen Secretariaat van de synode.
- Sensus fidei
De in Lumen Gentium (nr. 12) genoemde sensus fidei is ook het onderwerp van een document van de Theologische Commissie uit 2018.[5] In nr. 49 van dit document wordt de sensus fidei van de gelovigen gedefinieerd als "een soort geestelijk instinct dat de gelovige in staat stelt spontaan te beoordelen of een bepaalde leer of een bepaalde praktijk al dan niet in overeenstemming is met het Evangelie en het apostolisch geloof". Het document voegt daaraan toe: "De sensus fidei fidelis geeft de gelovige het vermogen om te onderscheiden of een leer of praktijk in overeenstemming is met het ware geloof waarnaar hij reeds leeft" (nr. 61).
De sensus fidei wordt "door de Geest van de waarheid opgewekt en ondersteund " (LG 12) en veronderstelt een in het katholieke geloof geworteld leven en een volledige, bewuste en actieve deelname aan de sacramenten (vgl. Sacrosanctum Concilium 14). Het document van de Theologische Commissie ontwikkelt dit aspect:
"De eerste en meest fundamentele van alle richtlijnen is de actieve deelname aan het leven van de Kerk. Formeel lidmaatschap van de Kerk is niet voldoende. Deelnemen aan het leven van de Kerk betekent voortdurend bidden (vgl. 1 Thess. 5, 17); actieve deelname aan de liturgie, vooral aan de eucharistie; regelmatige viering van het sacrament van de verzoening; onderscheiding en uitoefening van de gaven en charisma's die van de heilige Geest zijn ontvangen; en actieve betrokkenheid bij de zending en diaconie van de Kerk. Het veronderstelt aanvaarding van de leer van de Kerk over geloof en moraal, de bereidheid om Gods geboden op te volgen en de moed om broederlijke correctie uit te oefenen en zich daaraan te onderwerpen" (n. 89).
Betekent dit dat kritische houdingen worden uitgesloten van de besprekingen van de synodale weg en dat alleen de bijdragen van die gelovige katholieken op waarde worden geschat die voldoende sensus fidei hebben in de zin zoals beschreven in het document van de Theologische Commissie?
Voor Nederland zou dit een reëel probleem zijn: Nederland behoort tot de vijf meest geseculariseerde landen ter wereld. In 2021 maakten katholieken 20,8 % van de bevolking uit (in 1971 40,4 %). Zeer weinig mensen ontvangen het sacrament van boete en verzoening. Eind jaren zestig werd in Nederland het idee verspreid dat de biecht werd afgeschaft en de algemene praktijk van het sacrament zou nooit meer worden hervat. Wereldjongerendagen en nieuwe gemeenschappen en bewegingen helpen jongeren dit sacrament opnieuw te ontdekken. Slechts 2,7 % van de katholieken woont de zondagse vieringen bij en slechts 3,4 % van de pasgeborenen wordt in de katholieke Kerk gedoopt. In 2021 waren er in het hele land 660 katholieke huwelijken, 1,2 % van alle huwelijken.[6] De catechismus wordt sinds 1965 niet meer onderwezen op katholieke scholen en de christelijke opvoeding van katholieken is zwak. De meeste praktiserende katholieken zijn ouderen. Jongeren zijn over het algemeen meer overtuigd en proberen hun geloof te verdiepen, maar zij zijn met weinigen. De katholieke gemeenschap is de laatste jaren versterkt door vele migranten, maar hun deelname aan de synodale weg is vrij gering.
Heeft deze zwakke gemeenschap iets te zeggen in de synodale weg?
Alvorens te antwoorden moet een ander element worden genoemd. Na het Tweede Vaticaans Concilie schreef kardinaal Yves Congar o.p. een artikel over de betekenis van receptio in de Kerk, het persoonlijke of gemeenschappelijke proces om een besluit als iets goeds te ontvangen, als iets verrijkends.[7] Maar actieve receptio door de gemeenschap omvat ook de mogelijkheid van het tegendeel, d.w.z. niet-receptio, zoals bijvoorbeeld om verschillende redenen gebeurde met de unie met verschillende groepen van oosterse christenen die door het concilie van Florence werd afgekondigd.[8] Niet-receptio neemt dus noch de betekenis van de dialoog weg, noch de mogelijkheid dat er in die reactie iets te waarderen valt, zoals in het geval van de niet-receptio van de besluiten van het Florentijnse concilie. Zelfs op de synodale weg kunnen wij leren van degenen die het geloof en de eenheid van de Kerk lijken te schaden en rekening houden met wat zij zeggen. Wij weten echter heel goed dat de eenheid onder de gelovigen zeer gewenst was door de Heer op die laatste avond voordat Hij stierf aan het kruis (vgl. Joh 17,20-23).
Op de synodale weg kan men zich afvragen waar, op welk punt van de reis, de sensus fidei in bovengenoemde zin kan worden gevraagd. De voorstellen van de synodale weg waarschuwen ervoor dit te vroeg te doen. Op elk moment van de weg heeft de sensus fidei zijn waarde, maar niet elke kritische opmerking houdt in dat die er niet is en de Heer zelf heeft ons gewaarschuwd dat het gemakkelijk gebeurt dat men door het onkruid te verzamelen ook het koren uittrekt (vgl. Mt 13,29). Volgens de intentie van de Heilige Vader en het Algemeen Secretariaat van de synode, wordt voorgesteld om voor alles eerst te luisteren, zonder te oordelen.[9] Het Vademecum benadrukt dat niet-praktiserenden niet mogen worden uitgesloten van het synodeproces, omdat alle gedoopten het subject zijn van de sensus fidelium.[10] In het voorbereidend document van het Algemeen Secretariaat van de synode lezen we: "Op een manier die de getuigen verrast en soms choqueert, aanvaardt Jezus als gesprekspartners allen die uit de menigte naar voren komen: Hij luistert naar de hartstochtelijke klachten van de Kanaänitische vrouw (vgl. Mt. 15, 21-28), die niet kan aanvaarden dat zij wordt uitgesloten van de zegen die Hij brengt; Hij veroorlooft zich een dialoog met de Samaritaanse vrouw (vgl. Joh. 4, 1-42), ondanks haar toestand als sociaal en religieus gecompromitteerde vrouw; Hij roept de vrije en dankbare geloofsdaad op van de blindgeborene (vgl. Joh. 9), die door de officiële godsdienst werd afgedaan als zijnde buiten het bereik van de genade" (n. 18).
- Onderscheiding
Zoals het document voor de continentale fase het uitdrukt: de eerste diocesane fase van de synodale reis brengt de sensus fidei naar voren, maar is geen voltooide theologische visie.[11] Kritische opmerkingen, zelfs als ze betrekking hebben op de leer van de Kerk, kunnen tot op zekere hoogte worden ontvangen als zichtbaar maken van nieuwe en soms verrassende aspecten van de rijkdom van het depositum fidei, maar de sensus fidei zelf laat zich leiden door het heilig leergezag (vgl. LG 12,1) en het is duidelijk dat het onderscheidingsvermogen en het oordeel over de echtheid van de gaven van de Geest "en hun ordelijke beoefening” toekomt “aan degenen die in de Kerk leiding te geven hebben” en wier “bijzondere taak het is om niet de Geest uit te doven, maar alles te onderzoeken en het goede te behouden." (LG 12 naar het einde). Dit betekent dat de onderscheiding van de bisschop en de paus van primair belang is.
Moest de onderscheiding in de eerste diocesane fase plaatsvinden? In Nederland maakten de bisschoppen verschillende keuzes. Sommigen gaven liever alleen het overzicht van wat er gezegd was en voegden daar geen eigen evaluatie of reflectie aan toe. De weinige diocesane verslagen met een bisschoppelijke reflectie werden bekritiseerd omdat ze de bedoeling van de synodaliteit niet zouden respecteren, maar eerder een houding van luisteren naar de gelovigen schonden. Anderzijds werd ook de nationale synthese van de bisschoppenconferentie bekritiseerd, evenals enkele verslagen van diocesane bijeenkomsten, omdat deze onduidelijk zouden zijn met betrekking tot "hete hangijzers", zoals het celibaat, seksuele moraal, homoseksualiteit en de toegang van vrouwen tot het gewijde ambt, die slechts in algemene termen werden gepresenteerd. Dit gebeurde omdat sommige bisschoppen, in plaats van een reflectie te presenteren samen met de diocesane synthese, ervoor kozen de opmerkingen van de gelovigen die deelnamen aan de bijeenkomsten van de synodale weg wat af te zwakken. Ik koos ervoor om een reflectie toe te voegen aan de synthese van de diocesane fase.
De onderscheiding maakt ook deel uit van de eerste diocesane fase, zo staat in een brief van de kardinalen Grech en Hollerich van het Algemeen Secretariaat van de synode: de syntheses die naar Rome zijn gestuurd zijn "het resultaat van de onderscheiding van de Pastores over de bijdragen van de raadpleging van het volk van God".[12] Deze brief maakt nog eens duidelijk dat op de synodale weg de gelovigen en hun pastores samen lopen.
- Parresia
Het derde woord is parresia. Het document van de Theologische Commissie voor Synodaliteit spreekt zo over parresia: "De parresia in de Geest die van het Volk van God in het synodale traject gevraagd wordt, is het vertrouwen, de openhartigheid en de moed om de breedte van Gods horizon te betreden om te verkondigen dat er in de wereld een sacrament van eenheid is en dat de mensheid daarom niet gedoemd is verloren en verbijsterd te raken" (n. 121). Wie met parresia spreekt, kan niet anders dan zonder vrees de woorden spreken die de heilige Geest in zijn geest, in zijn hart heeft ingeblazen.
Deze parresia vereist dus een klimaat van gebed en bezinning, een openheid voor de werking van de heilige Geest, en tegelijk de evangelische moed om duidelijk te spreken, zonder verwachtingen te willen bevredigen, maar voor God alleen.
In het algemeen kan men zeggen dat de Nederlandse cultuur - vooral in het westen en noorden van het land - er eerder een is van duidelijk en direct spreken. Men spreekt open en ongepolijst. Oudere mensen praten over het algemeen niet gemakkelijk over spiritualiteit en hun geloof. Ze kunnen wel praten over uiterlijke zaken, over organisatie, maar voor de overgrote meerderheid is het moeilijk om hun geloof onder woorden te brengen.
Een pastoor organiseerde zijn synodevergaderingen door te beginnen met een uur of een half uur gebed voor het uitgestelde Sacrament; het gebed veranderde de sfeer van de bijeenkomst enorm.
Parresia betekent niet alleen open spreken, maar ook spreken met geloof en met de Heilige Geest, met de vrijheid van Gods kinderen.
Het synodale proces in Nederland
In het thema van het synodale proces waren er drie kernwoorden: gemeenschap, participatie en zending (communio, participatio, missio). De centrale vraag voor de diocesane fase was: 'Een synodale Kerk, die het Evangelie verkondigt, "wandelt samen": hoe wordt dit "samen wandelen" vandaag in uw particuliere Kerk gerealiseerd? Tot welke stappen nodigt de Geest ons uit om te groeien in ons "samen wandelen"?
Het Secretariaat van de synode had enkele suggesties voor overleg gedaan die door de Nederlandse bisschoppenconferentie zijn uitgevoerd, met name de suggestie om het aantal vragen te beperken en ze op een eenvoudige en boeiende manier te presenteren, zodat ze mensen helpen de verschillende dimensies van de synodaliteit te begrijpen en te verkennen.[13] Zonder de andere voorgestelde thema's uit te sluiten, koos de conferentie voor het vierde thema: "vieren", het vijfde: "medeverantwoordelijkheid in de zending" en het zesde thema: "dialoog in kerk en samenleving".
In de bisdommen is vaak een groep mensen, of één of twee mensen, gecreëerd die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het diocesane proces. In mijn bisdom Haarlem-Amsterdam vormden de emeritus hulpbisschop, een permanent diaken, een gewijde vrouw en de verantwoordelijke voor caritas in het bisdom, die de groepscoördinator was, het synode-team. Aangezien slechts weinig vertegenwoordigers van de migrantengemeenschappen hadden deelgenomen aan de eerste diocesane fase, werd besloten hen persoonlijk uit te nodigen voor de continentale fase, die, omdat ze in korte tijd moest worden gerealiseerd, in alle bisdommen van Nederland beperkt bleef tot één grote bijeenkomst.
De meeste bisdommen maakten het aantal deelnemers aan de bijeenkomsten niet bekend, maar mijn indruk is dat de deelname varieerde van bisdom tot bisdom. In het ene bisdom waren er 7 bijeenkomsten (Groningen-Leeuwarden), in een ander 9 bijeenkomsten (Breda), in weer een ander 17 (Roermond), 66 bijeenkomsten in het bisdom ’s-Hertogenbosch, ongeveer 50 bijeenkomsten met 566 deelnemers in het bisdom Rotterdam, bijeenkomsten met verschillende groepen in het aartsbisdom Utrecht. In mijn bisdom Haarlem-Amsterdam namen iets meer dan duizend mensen deel aan meer dan 50 bijeenkomsten. De coördinatiegroep bepaalde de bijeenkomsten (voor een bepaald gebied - in alle dekenaten -, oecumenisch, voor religieuzen, voor jongeren, enz.) en elke parochie werd aangemoedigd om bijeenkomsten op parochieniveau te organiseren.
Van de ervaring in mijn bisdom kan ik iets meer vertellen. Op 17 oktober 2021 was er voor de opening van de diocesane fase een Heilige Mis in de kathedraal in de ochtend en Vespers in de Sint Nicolaasbasiliek in Amsterdam, beide met een woord van de bisschop. Aan het eind van de Vespers kregen alle gemeenschappen een kaars met het logo van de synode om aan te steken bij het gebed en de meditatie aan het begin van elke bijeenkomst.
De gesprekken waren vruchtbaar. Voor Nederland als geheel kunnen we enkele thema's noemen die in bijna alle diocesane samenvattingen en in de nationale aanwezig waren.
De hete hangijzers kwamen zeker op tafel: de seksuele moraal van de Kerk, de positie van gescheidenen die hertrouwde zijn, homoseksuelen en een zegen voor hun verbintenissen, en euthanasie, dat in Nederland wijdverbreid is. Voor al deze zaken werd meer openheid, meer begrip en meer barmhartigheid gevraagd. Over het algemeen waren dit de onderwerpen die door de ouderen werden voorgesteld. Jongeren, vooral vrouwen, spraken ook over de positie van de vrouw. Ik woonde een vergadering van de synode bij van jonge vrouwen die zeer veel respect hadden voor de leer van de Kerk met betrekking tot het gewijde ambt, maar tegelijkertijd graag (meer) betrokkenheid van vrouwen bij het leven en het bestuur van de Kerk wilden. In andere bijeenkomsten werd echter aangedrongen op de toelating van vrouwen tot het gewijde ambt. Sommigen zeiden: "na het Tweede Vaticaans Concilie was er veel hoop, maar deze hoop is vervlogen en verdampt...".
Een aantal keer is er gesproken over het seksuele misbruik dat de slachtoffers en daarmee het imago van de Kerk veel schade heeft berokkend. Het onderwerp misbruik is in de Kerk in Nederland niet meer zo actueel omdat er elf jaar geleden een zeer uitgebreid onderzoek naar het kerkelijk verleden is gepresenteerd en de daaropvolgende erkennings- en schadevergoedingsprocedures in 2017 zijn beëindigd. Gevallen van misbruik of grensoverschrijdend gedrag bleven helaas bestaan, maar in kleine aantallen.
Een veelbesproken onderwerp was de sterke ontkerstening van de samenleving in Nederland. Hoe kan een dialoog met de samenleving tot stand komen? Waarom weten we jongeren niet te bereiken met het evangelie van Jezus Christus? Zijn het de té starre standpunten die mensen wegdrijven van de Kerk? In het algemeen werd het belang benadrukt van een Kerk die straalt van gastvrijheid en liefde, die werken van naastenliefde beoefent en die de boodschap van Jezus Christus weet uit te dragen in woorden die voor iedereen toegankelijk zijn.
Parochiegemeenschappen verliezen veel gelovigen en veel geld waarmee zij hun kerken en de priesters die hun ambt in de parochie uitoefenen, zouden moeten onderhouden. Tachtig procent van de parochies heeft geen financiële middelen meer en dus worden de gelovigen geconfronteerd met situaties van verlies en voelen zij de pijn, omdat er niets anders opzit dan de kerken te sluiten en te verkopen. Men kan begrijpen dat dit thema ook tijdens de synodebijeenkomsten de harten raakte.
Vooral de jongeren benadrukten de noodzaak van geloofsopvoeding, begeleiding, stilte, een waardige viering met aandacht voor de ars celebrandi en een goed voorbereide homilie.
Het verschil tussen de jonge deelnemers en de oudere was vaak vrij groot. Waarom dit verschil? De redenen zijn grotendeels historisch.
De Kerk in Nederland
Na de protestantse reformatie in de 16e eeuw werd het calvinisme de officiële godsdienst in Nederland en was de beoefening van de katholieke godsdienst niet meer toegestaan, althans niet in het openbaar. Tegen betaling van een bepaald bedrag mocht in veel delen van Nederland een schuilkerk worden opgericht, maar elke openbare uiting van de katholieke godsdienst was verboden. Katholieken konden niet dezelfde rechten uitoefenen als hun landgenoten. Pas in de tijd van Napoleon kregen katholieken vrijheid van godsdienst. In de 19e eeuw gaf deze nieuwe vrijheid een impuls aan de "emancipatie" van het katholieke volk en ontstond er een enorme activiteit en ontwikkeling van katholieke instellingen: overal verrezen kerken, kloosters, ziekenhuizen, katholieke scholen. Een groot aantal religieuze instituten werd in deze periode in Nederland opgericht. Alle verenigings-, politieke, vakbonds-, school- en zelfs sportactiviteiten werden georganiseerd en ontwikkeld door katholieke instellingen met sterke invloed van de hiërarchie. Maar toen het emancipatieproces min of meer voorbij was - we bevinden ons in de late jaren vijftig, kort voor het begin van het Tweede Vaticaans Concilie - wilden de leken, vooral de leidende klassen, zich bevrijden van het juk van toezicht door de hiërarchie, zich daartoe aangemoedigd voelend door het gebeurten van het Tweede Vaticaans Concilie. Ondertussen begon in de samenleving de secularisatie het religieuze klimaat sterk te veranderen.
In deze omgeving begon in de katholieke kerk in Nederland onmiddellijk na het Oecumenisch Concilie het zogenaamde 'Pastoraal Concilie', dat op 27 november 1967 werd geopend en tussen 1968 en 1970 zes plenaire zittingen kende.[14] Ook nu nog beschouwt de theoloog Stefan Gärtner, die Duitser is maar in Nederland theologie doceert, dit 'Pastoraal Concilie' als een uitstekende synodale ervaring.[15] De leden van de vergadering waren leken uit alle bisdommen, maar ook enkele priesters en religieuzen, die documenten bespraken die door vijftien studiecommissies waren voorbereid. De onderwerpen van deze documenten werden geselecteerd uit de bijdragen van 15.000 discussiegroepen en verder uit de vele schriftelijk uitgebrachte adviezen. Op basis van de documenten formuleerde de vergadering aanbevelingen, waarvan niet weinige problematisch waren, zoals de afschaffing van het verplichte celibaat, de wijding van vrouwen, de afwijzing van de encycliek Humanae vitae, de afwijzing van de onontbindbaarheid van het huwelijk, pluriformiteit en vrijheid in liturgische vieringen, gemeenschapsvieringen in plaats van de individuele biecht, enz.[16] Deze standpunten zorgden voor een sterke verdeeldheid binnen de Nederlandse katholieke kerk. In de eerste vijfendertig jaar na deze gebeurtenis werd het klimaat in de katholieke kerk in Nederland bepaald door enerzijds de verwachtingen die het 'Pastoraal Concilie' had gewekt en anderzijds door de reactie van sommige katholieken en van de paus, die tien jaar later, in 1980, zelfs een speciale synode voor Nederland bijeenriep.
Deze geschiedenis verklaart waarom ook nu nog de oudere gelovigen tijdens de bijeenkomsten van de synodale weg kritischer over de hete hangijzers spraken, terwijl de jongeren deze voor de ouderen wat traumatische geschiedenis nauwelijks kunnen delen. Maar volgens mij kan gezegd worden dat de synodebijeenkomsten goed zijn geweest voor iedereen en genezing hebben gebracht in de harten van de ouderen.
Daarom ben ik paus Franciscus dankbaar voor deze gelegenheid om gemeenschap en medeverantwoordelijkheid voor de zending van de Kerk te ervaren. Ik ben dankbaar dat velen hebben deelgenomen aan deze weg en hebben gesproken over hun geloof, hun bezorgdheid en hun hoop. Ik wens de hele Kerk een goede voortzetting van deze gemeenschappelijke pelgrimstocht van ons.
+Johannes Hendriks
Bisschop van Haarlem-Amsterdam
[1] Institutiones Iuris Publici Ecclesiastici, vol. I Ecclesiae constitutio socialis et potestas (Typis Polyglottis Vaticanis, 1958[4]), nr. 25, p. 46; vertaling: "In zijn orde zelfstandig en onafhankelijk, d.w.z. volledig autonoom".
[2] Pius PP. XII, Litt. Enc. Mystici Corporis, 29 juni 1943, in: AAS 35(1943), pp. 193-248.
[3] LG 32; Gal. 3, 28; vgl. Kol. 3, 11.
[4] De documenten van de Commissie zijn beschikbaar op de pagina’s van de Commissie op de website van de Heilige Stoel: www.vatican.va.
[5] COMMISSIONE TEOLOGICA INTERNAZIONALE, Document Il sensus fidei nella vita della chiesa (2018).
[6] G. WILLEMS (red.), Pius Almanak. Jaarboek voor Katholiek Nederland 2023 (Adveniat, Baarn, 2023), pp. 332-335; een samenvatting van de statistieken in: Religie in Nederland - Wikipedia (geraadpleegd op 3 feb. 2023).
[7] Y. CONGAR, La "réception” comme réalité ecclésiologique, in : Revue des Sciences philosophiques et théologiques 56(1972), pp.369-403 ; IDEM, in : B. DUPUY, Église infallible ou intemporelle (Coll. Récherches et Débats, 79, Parigi, 1973), p. 87 ; cf. Emmanuel LANNE, La notion ecclésiologique de réception, in : Revue Théologique de Louvain 25(1994), pp. 30-45.
[8] Cf. E. Lanne, art. cit.; DS 1300-1353.
[9] Cf. P. FRANCESCO, Omelia 10 ottobre 2021, apertura del Sinodo, in: https://www.vatican.va/content/ francesco/it/homilies/2021/documents/20211010-omelia-sinodo-vescovi.html: “De Geest vraagt ons te luisteren naar de vragen, de zorgen en de hoop van elke Kerk, van elk volk en elke natie. En ook te luisteren naar de wereld, naar de uitdagingen en veranderingen die zij ons voorlegt. Laten we ons hart niet afsluiten, laten we ons niet blindstaren op onze zekerheden. Zekerheden sluiten ons vaak af. Laten we naar elkaar luisteren”.
[10] Cf. n. 2.1: “Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan het betrekken van mensen die het risico lopen te worden uitgesloten: vrouwen, gehandicapten, vluchtelingen, migranten, ouderen, mensen die in armoede leven, katholieken die hun geloof zelden of nooit belijden, enz. Er moeten ook creatieve middelen worden gevonden om kinderen en jongeren erbij te betrekken. Samen zijn alle gedoopten het subject van de sensus fidelium, de levende stem van het volk van God. Tegelijkertijd is het, om ten volle deel te nemen aan het onderscheidingswerk, belangrijk dat de gedoopten luisteren naar de stem van andere mensen in hun lokale context, met inbegrip van hen die de geloofspraktijk hebben verlaten, mensen van andere geloofstradities, mensen die geen geloofsovertuiging hebben, enz.”
[11] Cf. SECRETARIA GENERALIS SYNODI, «Vergroot de ruimte van uw tent» (Jes 54,2). Werkdocument voor de Continentale Fase (2022), N. 8: “Het biedt geen formulering van aanwijzingen voor beleid, doelen en doelstellingen, noch een volledige uitwerking van een theologische visie. Toch is het wel degelijk theologisch in die zin dat het geladen is met de buitengewone theologische schat die besloten ligt in de ervaring van het luisteren naar de stem van de Geest die door het Volk van God wordt vertolkt, waardoor zijn sensus fidei naar voren komt.”
[12] Brief van 26 januari 2023, p. 2.
[13] Cf. Voorbereidend document
[14] Cf. St. GÄRTNER, Nederland gidsland? Van Noordwijkerhout naar de Bijzondere Synode van 1985, in: J. MOONS, Sj MULDER, K. SCHELKENS, Op weg naar een luisterende kerk. Synodale ervaringen in verleden en heden (Halewijn/ KokBoekencentrum, Antwerpen, Utrecht, 2022), pp. 137-147, hier p. 137.
[15] GÄRTNER, id., pp. 145-146.
[16] GÄRTNER, id., pp. 140-142; Herziene pastorale aanbevelingen van het rapport ‘Vernieuwing van de geloofspraktijk in de kerk’, in: Pastoraal Concilie van de Nederlandse Kerkprovincie, n. 5 Vierde plenaire vergadering (Katholiek Archief, Amersfoort, 1969), pp. 281-285, hier: pp. 282-283.