Arsacal
button
button
button
button


Op weg naar de Synode over synodaliteit...

met een terugblik op het synodaal proces in Nederland

Artikel Vaticanumii - gepubliceerd: vrijdag, 14 april 2023 - 4305 woorden

De con­ti­nen­tale fase van het synodaal proces is af­ge­slo­ten. In ok­to­ber zal in Rome de eerste Synode over synodali­teit plaats vin­den. Wat wordt er eigen­lijk onder Synodali­teit verstaan, wat zijn er de kenmerken van? In februari heb ik over dit thema een lezing gehou­den aan de Sant Pacià uni­ver­si­teit in Barcelona. Hier­on­der vindt U die lezing in een Neder­landse vertaling.

In de lezing komt ook de Neder­landse situatie aan de orde en het verloop van het synodaal proces in ons land.

Voor de vertaling ben ik veel dank ver­schul­digd aan drs. Corine van der Loos.

De synode over Synodali­teit en het synodaal proces in Neder­land

Inlei­ding

En van de grootste verworven­he­den van het Tweede Vati­caans Concilie is het presen­te­ren van een beeld van de Kerk waarin rechten en macht niet lan­ger centraal staan, zoals het geval was geweest in het post-Tri­den­tijnse tijdperk toen de leer van de Kerk als volmaakte samen­le­ving (societas perfecta) de boven­toon voerde, dat wil zeggen: 'in suo ordine sibi sufficiens et indepen­dens, id est plene autonoma', zoals de beroemde kar­di­naal Alfredo Ottaviani schreef.[1] Na de eerste stap naar een meer theo­lo­gische leer van de Kerk als 'mys­tiek lichaam', met name in de en­cy­cliek Mystici Corporis van Pius XII (1943)[2] , leidde het Tweede Vati­caans Oecu­me­nisch Concilie tot een ware theo­lo­gie van de Kerk als ge­meen­schap. Alle gedoopten zijn deel­ge­no­ten in de zen­ding van de Kerk; in de Kerk is er een "won­dere verschei­den­heid" maar "geen enkele onge­lijk­heid" (LG 32). U bent allen “één in Christus Jezus", herhaalt Lumen Gentium, waarbij het de teksten van Paulus overneemt.[3] Lumen Gentium bena­drukt het belang van ver­trouwens­re­la­ties tussen leken en hiërarchie: "Daardoor immers voelen de leken hun zin voor verant­woor­de­lijk­heid ver­sterkt, hun ijver wordt aangevuurd en hun krachten wor­den veel ge­mak­ke­lijker samen­ge­voegd met het werk van de her­ders." (LG 37,4). Deze woor­den ver­wij­zen naar die theo­lo­gie van de ge­meen­schap (communio) die allen oproept deel te nemen aan de zen­ding van de Kerk, niet alleen als trouwe uit­voer­ders, maar ook als medeverant­woor­de­lijken, die samen wan­de­len, actief deel­ne­men. Het is precies deze communio-theo­lo­gie van het Tweede Vati­caans Concilie die tot uitdruk­king komt in de visie van een synodale Kerk.

Zoals we later zullen zien, werd deze theo­lo­gie in de Kerk van Neder­land on­mid­del­lijk na het Concilie ont­van­gen met zeer bij­zon­dere schake­ringen die uit­ein­delijk niet bijdroegen tot een 'samen wan­de­len' van de katho­lie­ke ge­meen­schap in Neder­land en de ge­meen­schap met de uni­ver­se­le Kerk bedreig­den. In zekere zin kan men zeggen dat de hui­dige synodale weg voor Neder­land een her­vat­ting is van die synodali­teit van toen, maar nu beleefd in ge­meen­schap met de uni­ver­se­le Kerk en de paus, "una cum Capite suo Romano Pontifice, et numquam sine hoc Capite" (LG 22, 2).

Synodali­teit en de situatie van de Kerk in Neder­land

De Inter­na­tio­nale Theo­lo­gische Com­mis­sie heeft in haar do­cu­ment La sinodalità nella vita e nella missione della Chiesa (2018)[4] synodali­teit als volgt gede­fi­ni­eerd: "Een synodale Kerk is een participerende en medeverant­woor­de­lijke Kerk. In de uit­oefe­ning van de synodali­teit is zij ge­roe­pen om de deelname van allen te ver­woor­den, over­een­koms­tig de roe­ping van ieder, met het gezag dat Christus heeft toegekend aan het college van bis­schop­pen met de paus aan het hoofd" (n. 67). "Synodali­teit in deze eccle­sio­lo­gische context", aldus het do­cu­ment van de Theo­lo­gische Com­mis­sie, "duidt op de spe­ci­fie­ke modus vivendi et operandi van het Kerk­volk van God, dat zijn ge­meen­schap-zijn mani­fes­teert en concretiseert in het samen wan­de­len, in het samen­ko­men als ver­ga­de­ring en in de actieve deelname van al zijn leden aan zijn evangeli­sa­tie­op­dracht" (nr. 6). Men kan dus zon­der overdrij­ving zeggen: synodali­teit ligt aan de basis van een kerk­ge­meen­schap.

Deze synodali­teit heeft bepaalde kenmerken. Alvorens in te gaan op de concrete situatie van de synodale weg in Neder­land, wil ik kort ingaan op de bete­ke­nis van drie van deze kenmerken, omdat dit ons zal helpen in te gaan op de reali­teit van het synodale traject in dit land. Deze drie kenmerken zijn sensus fidei, onder­schei­dings­ver­mo­gen (“discerni­mento”) en parresia, drie uitdruk­kingen die veel­vul­dig wor­den gebruikt in de toe­spra­ken van de paus en in de do­cu­menten van het Alge­meen Se­cre­ta­riaat van de synode.

- Sensus fidei

De in Lumen Gentium (nr. 12) genoemde sensus fidei is ook het on­der­werp van een do­cu­ment van de Theo­lo­gische Com­mis­sie uit 2018.[5] In nr. 49 van dit do­cu­ment wordt de sensus fidei van de gelo­vi­gen gede­fi­ni­eerd als "een soort gees­te­lijk instinct dat de gelo­vi­ge in staat stelt spon­taan te beoor­de­len of een bepaalde leer of een bepaalde praktijk al dan niet in overeenstem­ming is met het Evan­ge­lie en het apos­to­lisch geloof". Het do­cu­ment voegt daaraan toe: "De sensus fidei fidelis geeft de gelo­vi­ge het vermogen om te on­der­schei­den of een leer of praktijk in overeenstem­ming is met het ware geloof waar­naar hij reeds leeft" (nr. 61).

De sensus fidei wordt "door de Geest van de waar­heid opgewekt en onder­steund " (LG 12) en ver­on­der­stelt een in het katho­lie­ke geloof gewor­teld leven en een volle­dige, bewuste en actieve deelname aan de sacra­menten (vgl. Sacrosanctum Concilium 14). Het do­cu­ment van de Theo­lo­gische Com­mis­sie ontwikkelt dit aspect:
"De eerste en meest fun­da­men­tele van alle richt­lij­nen is de actieve deelname aan het leven van de Kerk. Formeel lidmaat­schap van de Kerk is niet voldoende. Deel­ne­men aan het leven van de Kerk betekent voort­du­rend bid­den (vgl. 1 Thess. 5, 17); actieve deelname aan de li­tur­gie, vooral aan de eucha­ris­tie; regel­ma­tige vie­ring van het sacra­ment van de ver­zoe­ning; onder­schei­ding en uit­oefe­ning van de gaven en cha­risma's die van de heilige Geest zijn ont­van­gen; en actieve be­trok­ken­heid bij de zen­ding en diaconie van de Kerk. Het ver­on­der­stelt aanvaar­ding van de leer van de Kerk over geloof en moraal, de bereid­heid om Gods gebo­den op te volgen en de moed om broe­der­lijke correctie uit te oefenen en zich daaraan te on­der­wer­pen" (n. 89).

Betekent dit dat kri­tische hou­dingen wor­den uit­ge­slo­ten van de bespre­kingen van de synodale weg en dat alleen de bijdragen van die gelo­vi­ge katho­lie­ken op waarde wor­den geschat die voldoende sensus fidei hebben in de zin zoals be­schre­ven in het do­cu­ment van de Theo­lo­gische Com­mis­sie?

Voor Neder­land zou dit een reëel probleem zijn: Neder­land behoort tot de vijf meest gese­cu­la­ri­seerde lan­den ter wereld. In 2021 maakten katho­lie­ken 20,8 % van de bevol­king uit (in 1971 40,4 %). Zeer weinig mensen ont­van­gen het sacra­ment van boete en ver­zoe­ning. Eind jaren zes­tig werd in Neder­land het idee verspreid dat de biecht werd afgeschaft en de algemene praktijk van het sacra­ment zou nooit meer wor­den hervat. Wereld­jon­ge­ren­da­gen en nieuwe ge­meen­schappen en bewe­gingen helpen jon­ge­ren dit sacra­ment opnieuw te ont­dek­ken. Slechts 2,7 % van de katho­lie­ken woont de zon­dagse vie­rin­gen bij en slechts 3,4 % van de pas­ge­bo­renen wordt in de katho­lie­ke Kerk gedoopt. In 2021 waren er in het hele land 660 katho­lie­ke hu­we­lij­ken, 1,2 % van alle hu­we­lij­ken.[6] De cate­chis­mus wordt sinds 1965 niet meer on­der­we­zen op katho­lie­ke scholen en de chris­te­lijke opvoe­ding van katho­lie­ken is zwak. De meeste prak­ti­se­rende katho­lie­ken zijn ouderen. Jon­ge­ren zijn over het alge­meen meer overtuigd en proberen hun geloof te ver­die­pen, maar zij zijn met weinigen. De katho­lie­ke ge­meen­schap is de laatste jaren ver­sterkt door vele mi­gran­ten, maar hun deelname aan de synodale weg is vrij gering.

Heeft deze zwakke ge­meen­schap iets te zeggen in de synodale weg?

Alvorens te ant­woor­den moet een ander ele­ment wor­den genoemd. Na het Tweede Vati­caans Concilie schreef kar­di­naal Yves Congar o.p. een artikel over de bete­ke­nis van receptio in de Kerk, het per­soon­lijke of gemeen­schap­pe­lijke proces om een besluit als iets goeds te ont­van­gen, als iets verrijkends.[7] Maar actieve receptio door de ge­meen­schap omvat ook de moge­lijk­heid van het tegen­deel, d.w.z. niet-receptio, zoals bij­voor­beeld om ver­schil­lende redenen gebeurde met de unie met ver­schil­lende groepen van oosterse chris­te­nen die door het concilie van Florence werd af­ge­kon­digd.[8] Niet-receptio neemt dus noch de bete­ke­nis van de dialoog weg, noch de moge­lijk­heid dat er in die reactie iets te waar­de­ren valt, zoals in het geval van de niet-receptio van de besluiten van het Floren­tijnse concilie. Zelfs op de synodale weg kunnen wij leren van degenen die het geloof en de een­heid van de Kerk lijken te scha­den en reke­ning hou­den met wat zij zeggen. Wij weten echter heel goed dat de een­heid onder de gelo­vi­gen zeer gewenst was door de Heer op die laatste avond voordat Hij stierf aan het kruis (vgl. Joh 17,20-23).

Op de synodale weg kan men zich afvragen waar, op welk punt van de reis, de sensus fidei in bo­ven­ge­noem­de zin kan wor­den gevraagd. De voor­stel­len van de synodale weg waar­schu­wen ervoor dit te vroeg te doen. Op elk moment van de weg heeft de sensus fidei zijn waarde, maar niet elke kri­tische opmer­king houdt in dat die er niet is en de Heer zelf heeft ons gewaar­schuwd dat het ge­mak­ke­lijk gebeurt dat men door het onkruid te verzamelen ook het koren uittrekt (vgl. Mt 13,29). Volgens de intentie van de Heilige Vader en het Alge­meen Se­cre­ta­riaat van de synode, wordt voor­ge­steld om voor alles eerst te luis­te­ren, zon­der te oor­de­len.[9] Het Vademecum bena­drukt dat niet-prak­ti­se­ren­den niet mogen wor­den uit­ge­slo­ten van het synode­pro­ces, omdat alle gedoopten het subject zijn van de sensus fidelium.[10] In het voor­be­rei­dend do­cu­ment van het Alge­meen Se­cre­ta­riaat van de synode lezen we: "Op een manier die de getuigen verrast en soms choqueert, aanvaardt Jezus als gespreks­part­ners allen die uit de menigte naar voren komen: Hij luistert naar de harts­tochte­lijke klachten van de Kanaänitische vrouw (vgl. Mt. 15, 21-28), die niet kan aan­vaar­den dat zij wordt uit­ge­slo­ten van de zegen die Hij brengt; Hij veroorlooft zich een dialoog met de Samari­taanse vrouw (vgl. Joh. 4, 1-42), ondanks haar toestand als sociaal en reli­gi­eus gecompromit­teerde vrouw; Hij roept de vrije en dank­ba­re geloofs­daad op van de blind­ge­bo­rene (vgl. Joh. 9), die door de offi­cië­le gods­dienst werd afgedaan als zijnde buiten het bereik van de genade" (n. 18).

- Onder­schei­ding

Zoals het do­cu­ment voor de con­ti­nen­tale fase het uitdrukt: de eerste dio­ce­sane fase van de synodale reis brengt de sensus fidei naar voren, maar is geen voltooide theo­lo­gische visie.[11] Kritische opmer­kingen, zelfs als ze betrek­king hebben op de leer van de Kerk, kunnen tot op zekere hoogte wor­den ont­van­gen als zicht­baar maken van nieuwe en soms verrassende aspecten van de rijkdom van het depositum fidei, maar de sensus fidei zelf laat zich lei­den door het heilig leer­ge­zag (vgl. LG 12,1) en het is dui­de­lijk dat het onder­schei­dings­ver­mo­gen en het oor­deel over de echt­heid van de gaven van de Geest "en hun orde­lijke beoefe­ning” toe­komt “aan degenen die in de Kerk lei­ding te geven hebben” en wier “bij­zon­dere taak het is om niet de Geest uit te doven, maar alles te onder­zoeken en het goede te behou­den." (LG 12 naar het einde). Dit betekent dat de onder­schei­ding van de bis­schop en de paus van primair belang is.

Moest de onder­schei­ding in de eerste dio­ce­sane fase plaats­vin­den? In Neder­land maakten de bis­schop­pen ver­schil­lende keuzes. Som­mi­gen gaven liever alleen het over­zicht van wat er gezegd was en voeg­den daar geen eigen evaluatie of re­flec­tie aan toe. De weinige dio­ce­sane ver­slagen met een bis­schop­pe­lijke re­flec­tie wer­den bekritiseerd omdat ze de bedoeling van de synodali­teit niet zou­den res­pec­teren, maar eer­der een hou­ding van luis­te­ren naar de gelo­vi­gen schon­den. Ander­zijds werd ook de natio­nale synthese van de bis­schop­pen­con­fe­ren­tie bekritiseerd, evenals enkele ver­slagen van dio­ce­sane bij­een­komsten, omdat deze ondui­de­lijk zou­den zijn met betrek­king tot "hete hangijzers", zoals het celi­baat, seksuele moraal, homo­sek­sua­li­teit en de toegang van vrouwen tot het gewijde ambt, die slechts in algemene termen wer­den ge­pre­sen­teerd. Dit gebeurde omdat som­mi­ge bis­schop­pen, in plaats van een re­flec­tie te presen­te­ren samen met de dio­ce­sane synthese, ervoor kozen de opmer­kingen van de gelo­vi­gen die deelnamen aan de bij­een­komsten van de synodale weg wat af te zwakken. Ik koos ervoor om een re­flec­tie toe te voegen aan de synthese van de dio­ce­sane fase.

De onder­schei­ding maakt ook deel uit van de eerste dio­ce­sane fase, zo staat in een brief van de kar­di­na­len Grech en Hollerich van het Alge­meen Se­cre­ta­riaat van de synode: de syntheses die naar Rome zijn gestuurd zijn "het re­sul­taat van de onder­schei­ding van de Pastores over de bijdragen van de raadple­ging van het volk van God".[12] Deze brief maakt nog eens dui­de­lijk dat op de synodale weg de gelo­vi­gen en hun pastores samen lopen.

- Parresia

Het derde woord is parresia. Het do­cu­ment van de Theo­lo­gische Com­mis­sie voor Synodali­teit spreekt zo over parresia: "De parresia in de Geest die van het Volk van God in het synodale traject gevraagd wordt, is het ver­trouwen, de open­har­tig­heid en de moed om de breedte van Gods horizon te betre­den om te ver­kon­di­gen dat er in de wereld een sacra­ment van een­heid is en dat de mens­heid daarom niet gedoemd is verloren en verbijsterd te raken" (n. 121). Wie met parresia spreekt, kan niet anders dan zon­der vrees de woor­den spreken die de heilige Geest in zijn geest, in zijn hart heeft ingeblazen.

Deze parresia vereist dus een klimaat van gebed en be­zin­ning, een open­heid voor de wer­king van de heilige Geest, en tege­lijk de evan­ge­lische moed om dui­de­lijk te spreken, zon­der ver­wach­tingen te willen bevre­digen, maar voor God alleen.

In het alge­meen kan men zeggen dat de Neder­landse cultuur - vooral in het westen en noor­den van het land - er eer­der een is van dui­de­lijk en direct spreken. Men spreekt open en ongepo­lijst. Oudere mensen praten over het alge­meen niet ge­mak­ke­lijk over spiri­tua­li­teit en hun geloof. Ze kunnen wel praten over uiter­lijke zaken, over organi­sa­tie, maar voor de overgrote meer­der­heid is het moei­lijk om hun geloof onder woor­den te brengen.

Een pastoor orga­ni­seer­de zijn synode­ver­ga­de­ringen door te beginnen met een uur of een half uur gebed voor het uit­ge­stelde Sacra­ment; het gebed ver­an­der­de de sfeer van de bij­een­komst enorm.

Parresia betekent niet alleen open spreken, maar ook spreken met geloof en met de Heilige Geest, met de vrij­heid van Gods kin­de­ren.

Het synodale proces in Neder­land

In het thema van het synodale proces waren er drie kern­woor­den: ge­meen­schap, par­ti­ci­pa­tie en zen­ding (communio, participatio, missio). De centrale vraag voor de dio­ce­sane fase was: 'Een synodale Kerk, die het Evan­ge­lie verkon­digt, "wandelt samen": hoe wordt dit "samen wan­de­len" vandaag in uw par­ti­cu­liere Kerk ge­rea­li­seerd? Tot welke stappen nodigt de Geest ons uit om te groeien in ons "samen wan­de­len"?

Het Se­cre­ta­riaat van de synode had enkele sug­ges­ties voor overleg gedaan die door de Neder­landse bis­schop­pen­con­fe­ren­tie zijn uitge­voerd, met name de sug­ges­tie om het aantal vragen te beperken en ze op een een­vou­dige en boeiende manier te presen­te­ren, zodat ze mensen helpen de ver­schil­lende dimensies van de synodali­teit te begrijpen en te verkennen.[13] Zonder de andere voor­ge­stelde thema's uit te sluiten, koos de con­fe­ren­tie voor het vierde thema: "vieren", het vijfde: "medeverant­woor­de­lijk­heid in de zen­ding" en het zesde thema: "dialoog in kerk en samen­le­ving".

In de bis­dom­men is vaak een groep mensen, of één of twee mensen, gecreëerd die verant­woor­de­lijk zijn voor de uit­voe­ring van het dio­ce­sane proces. In mijn bisdom Haar­lem-Am­ster­dam vorm­den de emeritus hulp­bis­schop, een per­ma­nent diaken, een gewijde vrouw en de verant­woor­de­lijke voor caritas in het bisdom, die de groepscoördinator was, het synode-team. Aangezien slechts weinig ver­te­gen­woor­digers van de mi­gran­ten­ge­meen­schappen had­den deel­ge­no­men aan de eerste dio­ce­sane fase, werd besloten hen per­soon­lijk uit te nodigen voor de con­ti­nen­tale fase, die, omdat ze in korte tijd moest wor­den ge­rea­li­seerd, in alle bis­dom­men van Neder­land beperkt bleef tot één grote bij­een­komst.

De meeste bis­dom­men maakten het aantal deel­ne­mers aan de bij­een­komsten niet bekend, maar mijn indruk is dat de deelname varieerde van bisdom tot bisdom. In het ene bisdom waren er 7 bij­een­komsten (Gro­nin­gen-Leeu­war­den), in een ander 9 bij­een­komsten (Breda), in weer een ander 17 (Roermond), 66 bij­een­komsten in het bisdom ’s-Hertogen­bosch, ongeveer 50 bij­een­komsten met 566 deel­ne­mers in het bisdom Rotter­dam, bij­een­komsten met ver­schil­lende groepen in het aarts­bis­dom Utrecht. In mijn bisdom Haar­lem-Am­ster­dam namen iets meer dan duizend mensen deel aan meer dan 50 bij­een­komsten. De coördinatie­groep bepaalde de bij­een­komsten (voor een bepaald gebied - in alle de­ke­na­ten -, oecu­me­nisch, voor reli­gi­euzen, voor jon­ge­ren, enz.) en elke pa­ro­chie werd aange­moe­digd om bij­een­komsten op pa­ro­chie­ni­veau te or­ga­ni­se­ren.

Van de erva­ring in mijn bisdom kan ik iets meer ver­tellen. Op 17 ok­to­ber 2021 was er voor de ope­ning van de dio­ce­sane fase een Heilige Mis in de ka­the­draal in de ochtend en Vespers in de Sint Nicolaas­basi­liek in Am­ster­dam, beide met een woord van de bis­schop. Aan het eind van de Vespers kregen alle ge­meen­schappen een kaars met het logo van de synode om aan te steken bij het gebed en de medi­ta­tie aan het begin van elke bij­een­komst.

De gesprekken waren vrucht­baar. Voor Neder­land als geheel kunnen we enkele thema's noemen die in bijna alle dio­ce­sane samen­vat­tingen en in de natio­nale aanwe­zig waren.

De hete hangijzers kwamen zeker op tafel: de seksuele moraal van de Kerk, de positie van ge­schei­denen die her­trouwde zijn, homo­sek­su­elen en een zegen voor hun ver­bin­te­nissen, en eutha­na­sie, dat in Neder­land wijdverbreid is. Voor al deze zaken werd meer open­heid, meer begrip en meer barm­har­tig­heid gevraagd. Over het alge­meen waren dit de on­der­wer­pen die door de ouderen wer­den voor­ge­steld. Jon­ge­ren, vooral vrouwen, spraken ook over de positie van de vrouw. Ik woonde een ver­ga­de­ring van de synode bij van jonge vrouwen die zeer veel respect had­den voor de leer van de Kerk met betrek­king tot het gewijde ambt, maar tege­lijker­tijd graag (meer) be­trok­ken­heid van vrouwen bij het leven en het bestuur van de Kerk wil­den. In andere bij­een­komsten werd echter aan­ge­dron­gen op de toela­ting van vrouwen tot het gewijde ambt. Som­mi­gen zei­den: "na het Tweede Vati­caans Concilie was er veel hoop, maar deze hoop is vervlogen en ver­dampt...".

Een aantal keer is er ge­spro­ken over het seksuele mis­bruik dat de slacht­of­fers en daar­mee het imago van de Kerk veel schade heeft berokkend. Het on­der­werp mis­bruik is in de Kerk in Neder­land niet meer zo actueel omdat er elf jaar gele­den een zeer uit­ge­breid onder­zoek naar het ker­ke­lijk verle­den is ge­pre­sen­teerd en de daarop­volgende erken­nings- en schadevergoe­dings­pro­ce­du­res in 2017 zijn beëindigd. Gevallen van mis­bruik of grens­over­schrij­dend gedrag bleven helaas bestaan, maar in kleine aantallen.

Een veelbe­spro­ken on­der­werp was de sterke ontkers­te­ning van de samen­le­ving in Neder­land. Hoe kan een dialoog met de samen­le­ving tot stand komen? Waarom weten we jon­ge­ren niet te bereiken met het evan­ge­lie van Jezus Christus? Zijn het de té starre stand­pun­ten die mensen weg­drij­ven van de Kerk? In het alge­meen werd het belang bena­drukt van een Kerk die straalt van gast­vrij­heid en liefde, die werken van naasten­liefde beoefent en die de bood­schap van Jezus Christus weet uit te dragen in woor­den die voor ie­der­een toe­gan­ke­lijk zijn.

Pa­ro­chie­ge­meen­schappen verliezen veel gelo­vi­gen en veel geld waar­mee zij hun kerken en de pries­ters die hun ambt in de pa­ro­chie uit­oefe­nen, zou­den moeten onder­hou­den. Tach­tig procent van de pa­ro­chies heeft geen finan­ciële mid­de­len meer en dus wor­den de gelo­vi­gen gecon­fron­teerd met situaties van verlies en voelen zij de pijn, omdat er niets anders opzit dan de kerken te sluiten en te verkopen. Men kan begrijpen dat dit thema ook tij­dens de synode­bij­een­komsten de harten raakte.

Vooral de jon­ge­ren bena­drukten de nood­zaak van geloofsopvoe­ding, be­ge­lei­ding, stilte, een waar­dige vie­ring met aan­dacht voor de ars celebrandi en een goed voor­be­reide homilie.

Het verschil tussen de jonge deel­ne­mers en de oudere was vaak vrij groot. Waarom dit verschil? De redenen zijn groten­deels his­to­risch.

De Kerk in Neder­land

Na de pro­tes­tantse re­for­ma­tie in de 16e eeuw werd het calvinisme de offi­cië­le gods­dienst in Neder­land en was de beoefe­ning van de katho­lie­ke gods­dienst niet meer toe­ge­staan, althans niet in het open­baar. Tegen betaling van een bepaald bedrag mocht in veel delen van Neder­land een schuil­kerk wor­den opgericht, maar elke open­ba­re uiting van de katho­lie­ke gods­dienst was verbo­den. Katho­lie­ken kon­den niet dezelfde rechten uit­oefe­nen als hun land­ge­no­ten. Pas in de tijd van Napoleon kregen katho­lie­ken vrij­heid van gods­dienst. In de 19e eeuw gaf deze nieuwe vrij­heid een impuls aan de "emanci­patie" van het katho­lie­ke volk en ontstond er een enorme ac­ti­vi­teit en ont­wik­ke­ling van katho­lie­ke in­stel­lingen: overal verrezen kerken, kloosters, zieken­hui­zen, katho­lie­ke scholen. Een groot aantal reli­gi­euze in­sti­tu­ten werd in deze periode in Neder­land opgericht. Alle vereni­gings-, poli­tieke, vakbonds-, school- en zelfs sport­acti­vi­teiten wer­den geor­ga­ni­seerd en ont­wik­keld door katho­lie­ke in­stel­lingen met sterke invloed van de hiërarchie. Maar toen het emanci­patie­pro­ces min of meer voorbij was - we bevin­den ons in de late jaren vijf­tig, kort voor het begin van het Tweede Vati­caans Concilie - wil­den de leken, vooral de lei­dende klassen, zich bevrij­den van het juk van toe­zicht door de hiërarchie, zich daartoe aange­moe­digd voelend door het gebeurten van het Tweede Vati­caans Concilie. Ondertussen begon in de samen­le­ving de seculari­sa­tie het reli­gi­euze klimaat sterk te ver­an­de­ren.

In deze omge­ving begon in de katho­lie­ke kerk in Neder­land on­mid­del­lijk na het Oecu­me­nisch Concilie het zoge­naamde 'Pas­to­raal Concilie', dat op 27 no­vem­ber 1967 werd geopend en tussen 1968 en 1970 zes plenaire zit­tingen kende.[14] Ook nu nog beschouwt de theoloog Stefan Gärtner, die Duitser is maar in Neder­land theo­lo­gie doceert, dit 'Pas­to­raal Concilie' als een uitstekende synodale erva­ring.[15] De leden van de ver­ga­de­ring waren leken uit alle bis­dom­men, maar ook enkele pries­ters en reli­gi­euzen, die do­cu­menten bespraken die door vijf­tien studie­com­mis­sies waren voor­be­reid. De on­der­wer­pen van deze do­cu­menten wer­den geselec­teerd uit de bijdragen van 15.000 dis­cus­sie­groepen en ver­der uit de vele schrifte­lijk uit­ge­brachte adviezen. Op basis van de do­cu­menten formuleerde de ver­ga­de­ring aanbevelingen, waar­van niet weinige proble­ma­tisch waren, zoals de afschaf­fing van het verplichte celi­baat, de wij­ding van vrouwen, de afwij­zing van de en­cy­cliek Humanae vitae, de afwij­zing van de onontbind­baar­heid van het huwe­lijk, pluriformi­teit en vrij­heid in li­tur­gische vie­rin­gen, ge­meen­schaps­vie­ringen in plaats van de in­di­vi­duele biecht, enz.[16] Deze stand­pun­ten zorg­den voor een sterke ver­deeld­heid binnen de Neder­landse katho­lie­ke kerk. In de eerste vijfen­der­tig jaar na deze gebeur­te­nis werd het klimaat in de katho­lie­ke kerk in Neder­land bepaald door ener­zijds de ver­wach­tingen die het 'Pas­to­raal Concilie' had gewekt en ander­zijds door de reactie van som­mi­ge katho­lie­ken en van de paus, die tien jaar later, in 1980, zelfs een speciale synode voor Neder­land bijeenriep.

Deze ge­schie­de­nis verklaart waarom ook nu nog de oudere gelo­vi­gen tij­dens de bij­een­komsten van de synodale weg kri­tischer over de hete hangijzers spraken, terwijl de jon­ge­ren deze voor de ouderen wat trau­ma­tische ge­schie­de­nis nau­we­lijks kunnen delen. Maar volgens mij kan gezegd wor­den dat de synode­bij­een­komsten goed zijn geweest voor ie­der­een en gene­zing hebben gebracht in de harten van de ouderen.

Daarom ben ik paus Fran­cis­cus dank­baar voor deze gelegen­heid om ge­meen­schap en medeverant­woor­de­lijk­heid voor de zen­ding van de Kerk te ervaren. Ik ben dank­baar dat velen hebben deel­ge­no­men aan deze weg en hebben ge­spro­ken over hun geloof, hun bezorgd­heid en hun hoop. Ik wens de hele Kerk een goede voort­zet­ting van deze gemeen­schap­pe­lijke pelgrims­tocht van ons.

 

+Johannes Hendriks
Bis­schop van Haar­lem-Am­ster­dam

 


[1] In­sti­tu­tio­nes Iuris Publici Ecclesiastici, vol. I Ecclesiae constitutio socialis et potestas (Typis Polyglottis Vaticanis, 1958[4]), nr. 25, p. 46; vertaling: "In zijn orde zelf­stan­dig en onaf­han­ke­lijk, d.w.z. volle­dig autonoom".

[2] Pius PP. XII, Litt. Enc. Mystici Corporis, 29 juni 1943, in: AAS 35(1943), pp. 193-248.

[3] LG 32; Gal. 3, 28; vgl. Kol. 3, 11.

[4] De do­cu­menten van de Com­mis­sie zijn be­schik­baar op de pagina’s van de Com­mis­sie op de web­si­te van de Heilige Stoel: www.vatican.va.

[5] COMMISSIONE TEOLOGICA INTERNAZIONALE, Do­cu­ment Il sensus fidei nella vita della chiesa (2018).

[6] G. WILLEMS (red.), Pius Almanak. Jaar­boek voor Katho­liek Neder­land 2023 (Adveniat, Baarn, 2023), pp. 332-335; een samen­vat­ting van de sta­tis­tie­ken in: Religie in Neder­land - Wikipedia (geraadpleegd op 3 feb. 2023).

[7] Y. CONGAR, La "réception” comme réalité ecclésiologique, in : Revue des Sciences philosophiques et théologiques 56(1972), pp.369-403 ; IDEM, in : B. DUPUY, Église infallible ou intemporelle (Coll. Récherches et Débats, 79, Parigi, 1973), p. 87 ; cf. Emmanuel LANNE, La notion ecclésiologique de réception, in : Revue Théologique de Louvain 25(1994), pp. 30-45.

[8] Cf. E. Lanne, art. cit.; DS 1300-1353.

[9] Cf. P. FRANCESCO, Omelia 10 ottobre 2021, apertura del Sinodo, in: https://www.vatican.va/con­tent/ francesco/it/homilies/2021/do­cu­ments/20211010-omelia-sinodo-vescovi.html: “De Geest vraagt ons te luis­te­ren naar de vragen, de zorgen en de hoop van elke Kerk, van elk volk en elke natie. En ook te luis­te­ren naar de wereld, naar de uit­dagingen en ver­an­de­ringen die zij ons voorlegt. Laten we ons hart niet afsluiten, laten we ons niet blindstaren op onze zeker­he­den. Zeker­he­den sluiten ons vaak af. Laten we naar elkaar luis­te­ren”.

[10] Cf. n. 2.1: “Er moet bij­zon­dere aan­dacht wor­den besteed aan het betrekken van mensen die het risico lopen te wor­den uit­ge­slo­ten: vrouwen, ge­han­di­capten, vluch­te­lingen, mi­gran­ten, ouderen, mensen die in armoede leven, katho­lie­ken die hun geloof zel­den of nooit belij­den, enz. Er moeten ook creatieve mid­de­len wor­den gevon­den om kin­de­ren en jon­ge­ren erbij te betrekken. Samen zijn alle gedoopten het subject van de sensus fidelium, de levende stem van het volk van God. Tege­lijker­tijd is het, om ten volle deel te nemen aan het onder­schei­dings­werk, be­lang­rijk dat de gedoopten luis­te­ren naar de stem van andere mensen in hun lokale context, met inbegrip van hen die de geloofs­prak­tijk hebben verlaten, mensen van andere geloofs­tra­di­ties, mensen die geen geloofs­over­tui­ging hebben, enz.”

[11] Cf. SECRETARIA GENERALIS SYNODI, «Vergroot de ruimte van uw tent» (Jes 54,2). Werk­do­cu­ment voor de Con­ti­nen­tale Fase (2022), N. 8: “Het biedt geen formu­le­ring van aan­wij­zingen voor beleid, doelen en doel­stel­lingen, noch een volle­dige uit­wer­king van een theo­lo­gische visie. Toch is het wel dege­lijk theo­lo­gisch in die zin dat het gela­den is met de bui­ten­ge­wone theo­lo­gische schat die besloten ligt in de erva­ring van het luis­te­ren naar de stem van de Geest die door het Volk van God wordt vertolkt, waardoor zijn sensus fidei naar voren komt.”

[12] Brief van 26 januari 2023, p. 2.

[13] Cf. Voor­be­rei­dend do­cu­ment

[14] Cf. St. GÄRTNER, Neder­land gidsland? Van Noordwijkerhout naar de Bij­zon­dere Synode van 1985, in: J. MOONS, Sj MULDER, K. SCHELKENS, Op weg naar een luis­te­rende kerk. Synodale erva­ringen in verle­den en heden (Halewijn/ KokBoeken­cen­trum, Antwerpen, Utrecht, 2022), pp. 137-147, hier p. 137.

[15] GÄRTNER, id., pp. 145-146.

[16] GÄRTNER, id., pp. 140-142; Herziene pas­to­rale aanbevelingen van het rapport ‘Vernieu­wing van de geloofs­prak­tijk in de kerk’, in: Pas­to­raal Concilie van de Neder­landse Kerk­pro­vin­cie, n. 5 Vierde plenaire ver­ga­de­ring (Katho­liek Archief, Amersfoort, 1969), pp. 281-285, hier: pp. 282-283.

post deze webpagina op: Facebook X / Twitter
Terug