Bezoek aan Sant'Egidio in Antwerpen
Op woensdag 18 april bezochten we de gemeenschap van Sint Egidius (Sant’ Egidio) in Antwerpen. Pastoraal werker Colm Dekker van de gemeenschap van Sant’ Egidio in Amsterdam en de beide medewekers van de caritas van het bisdom Haarlem-Amsterdam, drs. Ernst Meyknecht en mw. Anita Witte. Sant’ Egidio doet veel op sociaal-caritatief gebied, op een zeer inspirerende wijze, vanuit het geleefde evangelie.
Een restaurant voor daklozen, Kamiano, medische hulp, taallessen voor buitenlanders, ambulante voedselhuip, opvang van bejaarden en vele andere initiatieven, altijd vanuit de gedachte vrienden te willen zijn van de armen. We werden ontvangen door Hilde Kieboom en andere medewerkers. Bij het avondgebed om 20.00 uur in de Sint Carolus Borromaeuskerk heb ik de volgende overweging gehouden:
Overweging
Na het grote teken van de broodvermenigvuldiging, de spijziging van vijfduizend man, spreekt Jezus de menigte toe met de woorden die we zojuist hebben gehoord, genomen uit het evangelie van de liturgische dag van vandaag: “Ik ben het Brood des levens wie tot Mij komt zal geen honger meer hebben en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst krijgen”.
Natuurlijk spreekt Jezus hier over onze toekomst, over het eeuwig leven en de verrijzenis, de opstanding uit de doden.
De woorden zijn er uitdrukking van dat Hij er voor iedereen is, dat Hij niets en niemand verloren wil laten gaan, dat Hij verlangt dat wij eeuwig leven zouden bezitten.
Met deze woorden geeft Hij uitzicht: Mens, je leeft niet in een kamer zonder ramen, zonder uitzicht, zonder uitgang, opgesloten, maar je bent door mij geplaatst als het ware in een ruimte met ramen die uitzicht geven op de prachtigste tuin en het einde van je verblijf in die ruimte zal zijn, dat de deuren wijd open gaan en je binnen kunt treden in die paradijselijke omgeving.
Je levensruimte hier op aarde kan heel verschillend zijn: ruim en licht of zwaar en klein, het kruis kan daarin heel prominent aanwezig zijn en als dat misschien niet zo is heb je als christen toch de plicht om dat kruis bij anderen op te zoeken en het te helpen dragen, jezelf te maken tot een Simon van Cyrene.
Niets van wat je gekregen hebt is uiteindelijk alleen maar voor jezelf, alles is er om jezelf te openen naar anderen toe, zoals de Heer ons leven geopend heeft, ons niet opgesloten heeft gelaten in ons menselijk bestaan, maar ons toekomst en uitzicht heeft gegeven door Zijn kruis en verrijzenis.
Het beeld dat Jezus hier gebruikt is dat van het brood dat leven geeft en van de drank die dorst lest: Hij is het Brood dat onze honger stilt, Hij is de drank die onze dorst lest.
Jezus gebruikt dus het geven van eten en drinken als een beeld voor de verlossing, de redding die Hij komt brengen aan ons die fundamenteel allemaal in nood zijn, omdat wij zonder Hem ten dode zijn opgeschreven.
Maar dat betekent tegelijkertijd dat het brood dat wij geven en het drinken dat wij anderen reiken een meerwaarde krijgt boven de betekenis van dat eenvoudige gebaar, dat het uiteindelijk een beeld wordt van de verlossende liefde van God.
Het brood dat je de arme geeft, de beker water die je hem reikt is een concrete hulp aan een mens in nood, je doet wat de liefde moet doen.
Tegelijkertijd is die beker water - of wat voor drinken ook - meer dan een beker water, meer dan iets te drinken en dat brood is meer dan brood, dat voedsel is meer dan voedsel.
Het is een teken van de verlossende liefde van God, een participatie aan wat God doet voor ons mensen.
Je kunt soms duidelijk merken, dat hetgeen je geeft de concrete betekenis van het geven van wat eten en drinken ver overstijgt: de liefde waarmee je handelt maakt dat die ander zich als mens gewaardeerd en behandeld voelt; en dat je iets geeft om die ander te helpen zonder dat je er zelf materieel beter van wordt, zonder dat je er zelf concreet voordeel bij hebt, dat je juist warmte en comfort verlaten hebt om dit te kunnen doen, dat geeft hoop, dat geeft kracht om te kunnen geloven in de liefde: er is iemand die naar mij toekomt, die naar mij omziet, die mij bijstaat - zonder eigen winstoogmerk -.
Wie kan geloven in de liefde of wie weer kan geloven in de liefde, kan geloven of weer geloven in God.
Wat je doet is goed, maar boven dat goede van wat je doet uit laat je een straal van licht schijnen die van God zelf komt en die kan mensen openen voor de goedheid zelf, voor de liefde, voor God.
AMEN.