Aanstellingen en Baccalaureaatsdiploma op de Willibrorddag
in De Tiltenberg
Maandag 6 mei was de Willibrorddag op het seminarie. In de middag had ik een groepsgesprek met de jonge priesters om naar hun ervaringen te luisteren. De Willibrordlezing werd gehouden door pastoor drs. N. van der Peet die sprak over de (belangrijke) rol van mgr. dr. J.A.E. van Dodewaard, bisschop van Haarlem tijdens het tweede Vaticaans concilie.
Tijdens de daaropvolgende Eucharistieviering mocht ik de aanstelling tot lector verlenen aan Paul Goossens, diakenkandidaat, en de aanstelling tot acoliet aan Mario Agius van het Redemptoris Mater-seminarie, die zich op de priesterwijding voorbereidt. Van harte feliciteer ik hen met deze nieuwe stap die hen uitnodigt meer te leven uit Gods woord en de Eucharistie.
En tenslotte mocht ik ook nog het diploma Baccalaureatus in Sacra Theologia uitreiken aan Sander Zwezerijnen, van wie ik destijds ook de scriptie heb mogen begeleiden. Hij heeft het uitstekend gedaan en in Rome zou hij zeker summa cum laude hebben gekregen. Hier zijn we iets zuiniger, maar het werd toch nog magna cum laude.
Op 29 juni wordt Sander in Leeuwarden tot diaken gewijd ter voorbereiding op de priesterwijding. In de gebeden dachten we verder bijzonder aan de diakens die binnenkort tot priester worden gewijd: Fred Deen, José Marin del Val en Jeroen de Wit. Wij wensen hen Gods zegen toe in deze voorbereidingstijd!
In de homilie heb ik eerst gesproken over de dienst van lector en die van acoiliet, waarna ik de volgende homilie heb gehouden:
homilie
Het geloof doorgeven.
Hoe ouders hun kinderen voorgaan, wat zij meekrijgen op school, in catechese, op een groep, in een bijeenkomst, een reis is natuurlijk heel belangrijk.
Bij de meesten van ons zullen deze aspecten wel een rol hebben gespeeld.
Maar ze zijn eigenlijk alleen voorwaarden-scheppend.
Dat geldt ook voor verkondiging en evangelisatie die wijzelf doen.
Het eigenlijke begin van een persoonlijke geloofsovertuiging ligt ergens anders.
Niet voor niets spreken we van de gave van het geloof, noemen we het geloof een genade.
Daar is de heilige Geest in betrokken.
Het begint bij het hart van de mens, daar waar die mens geraakt wordt, zich geraakt weet.
Het tweede Vaticaans concilie beschrijft dat treffend als het over het geweten spreekt in de Pastorale Constitutie Gaudium et Spes (n.
16): In zichzelf ervaart een mens een oproep om het goede te doen en het kwade te laten en hij voelt van bepaalde zaken aan dat hij die beter niet kan doen.
“Want de mens - zo stelt de Constitutie - heeft de door God geschreven wet in zijn hart; daaraan te gehoorzamen is zijn waardigheid, en volgens deze zal hijzelf worden geoordeeld.
Het geweten is de meest verborgen kern en het heiligdom van de mens, waarin hij alleen is met God, wiens stem binnen in hem weerklinkt”.
In een ander concilie-document, de dogmatische constitutie over de Kerk, Lumen Gentium, gaat het in nummer 11 over de bovennatuurlijke geloofszin, die door de Geest van waarheid wordt opgewekt en ondersteund.
Beide concilieteksten zijn sterk beïnvloed door het werk van de zalige John Henry kardinaal Newman die in zijn boek The Grammar of assent de zogenaamde illative sense behandelde, een helder aanvoelen waardoor je tot innerlijke zekerheid komt in specifieke situaties, ook als er niet een soort wiskundig bewijs is (wat trouwens die zekerheid niet zou kunnen geven).
Hierover spreekt in feite het evangelie van vandaag.
Het gaat over de heilige Geest, de Helper (de Paracleet) die hier ook de Geest der waarheid wordt genoemd en die getuigenis zal afleggen over Jezus.
De leerlingen zullen dus een innerlijk en dieper verstaan krijgen van alles wat Jezus betreft door de gave van de heilige Geest, doordat die hun geest verlicht en hen de Schriften doet begrijpen, maar dan niet in de zin van een zuiver notionele kennis, een logisch redeneren en conclusies trekken, maar in de zin van een innerlijk verstaan en smaken.
Een vrijwilliger kan heel erg bezig zijn met allerlei dingen te doen voor de kerk, misschien zelfs heel veel belangstelling hebben voor de hiërarchie, de curie, het bisdombeleid enzovoorts, terwijl je toch af en toe denkt: “Geloof hij eigenlijk wel?” Pater Penning de Vries, de spirituaal toen ik op het seminarie zat, vertelde eens hoe hij als kind in de kerk heel erg bezig was met de uiterlijke dingen: of het velum over de kelk wel mooi recht lag, hoe de vormen van de beelden waren achter de paarse doeken in de lijdenstijd, hoe het Latijn precies uitgesproken moest worden, enzovoorts.
Dat is allemaal dus nog wat hij had meegekregen, de vorming en de opvoeding.
De voorwaarden waren geschapen, maar de vonk was nog niet overgesprongen.
En dan vertelt hij: “Op een zonnige dag - ik ben zeventien of achttien - kom ik het huis uit: daar is de zon, daar is de kerk, en opeens weet ik en gaat het door me heen en blijft het in me: “Ik raak Hem nooit meer kwijt”“.
Hij noemde dat moment: “een soort lichtvoetige, heldere zekerheid”. (Een weggegeven leven, ed. dr. J. Bots, p. 25).
Dat was natuurlijk “roeping”, in feite: een dieper verstaan van Jezus in zijn concrete levenssituatie, het getuigenis van de Geest over Jezus in zijn hart.
Het is die aanraking van de heilige Geest die in ons de vrede teweeg brengt waarover de verrezen Heer zo dikwijls spreekt, en dus ook vertrouwen, overgave, innerlijke kracht en zekerheid, dat waardoor we “van Hem” willen zijn..
Jezus voegt in het evangelie van vandaag daaraan toe dat Hij hierover spreekt “opdat gij niet ten val komt”.
Dat getuigenis van de Geest der waarheid in ons hart is dus fundamenteel om Christus te kunnen volgen en niet ten val te komen.
De Kerk probeert weer de voorwaarden te scheppen: soms door bepaalde zaken voor te schrijven, zoals naar de Mis gaan of het getijdengebed bidden of een retraite te volgen; en het is natuurlijk ook goed dat we dit zelf doen door plaatsen en gelegenheden te bezoeken waar de Heer ons hart kan raken, maar het gaat uiteindelijk dáárom.
Maar eigenlijk is het genoeg dat je God zoekt met heel je hart.
Dat is het wat jezelf kunt doen (al speelt Gods genade daarin ook mee), want je hebt de werking van de heilige Geest natuurlijk niet echt in de hand en het is vrij gebruikelijk dat Onze Lieve Heer je na een periode van verlichting en aanraking ook door de woestijn leidt en je geduld op de proef stelt.
Moeder Theresa verkeerde een groot deel van haar leven in grote geestelijke duisternis, maar God beproeft niemand boven zijn of haar krachten.
Zoek de Heer en neem toe in kracht! Het getuigenis van de Geest der waarheid in ons eigen hart is niet iets wat we voor onszelf mogen houden: “Ook gij moet getuigen”, zegt Jezus.
De tijd is moeilijk, zeker.
Er is vervolging en afkeer, onverschilligheid en zich afsluiten.
Het wordt hier in het evangelie allemaal al voorspeld.
Wat moet je doen tegenover zo’n muur van wantrouwen en onverschilligheid? Niet ten val komen, doorgaan, je herinneren wat Jezus je al zegt.
AMEN