Toch graag die ereplaats....
Parochieavond in Heerhugowaard
Vrijdag 18 oktober was ik in de zaal van de H. Dionysiuskerk in Heerhugowaard om een inleiding te geven op de lezingen van de komende zondag. Mijn wat losse aantekeningen vindt U hieronder. Twee apostelen vragen om een ereplaats, maar Jezus is een lijdende dienaar...
Er was flinke belangstelling voor de avond, die uitmondde in aanbidding met muziek in de H. Dionysiuskerk. De bedoeling was een inleiding te houden, waar de mensen iets mee konden, dus behalve een inleiding op de lezingen was het ook een inleiding op het gebed en de aanbidding. Pastoor Frank Domen leidde de avond in.
Enkele aandachtspunten bij de lezingen van de 29e zondag door het jaar B
Eerste lezing en evangelie zijn thematisch verbonden.
De eerste lezing uit Jesaja
(uit: Deutero Jesaja (Jes. 53, 10-11)
De profeet Jesaja leefde in de achtste eeuw voor Christus. Hij werd geroepen in het jaar dat kning Uzziah stierf, (jes 6,1), dat is 742 v Chr. Maar het gedeelte waaruit we hebben gelezen is van later, tijdens de Babylonische ballingschap. Dit gedeelte van de zgn. Deutero Jesaja (Jes. 40-55) is tot de ballingen gericht. De woorden zijn dus gericht tot een volk dat ontmoedigd is, in lijden zit, troost nodig heeft en kracht om het geloof trouw te kunnen blijven. In dit gedeelte gaat het ook over de dienaar van God (ook in Trito Jes.). Die dienaar is een geliefd en uitverkoren persoon. Wie het is? Niet zo duidelijk (soms het volk van Israël; soms de profeet of Cyrus, een heidense heerser die redding brengt). Hier in het stukje is de dienaar Israël. Er wordt gezegd dat de dienaar een zege zal kennen al zal dat niet tijdens zijn leven zijn. Dan komen er woorden die het Nieuwe Testament vervuld zal zien in Jezus. Door zijn zwoegen: in het Hebreeuws staat er een woord: “door zijn kennis”, het betekent door zijn totale vereniging met een lijdend, zondig volk: hij ervaart zelf wat het is. Hij zal velen rechtvaardigen: Hij zal zijn eigen goed-zijn met hen delen en zo zal hij alle beloften van God vervullen. De onschuld van de dienaar onderscheidt hem van de rest van Israël, maar Hij is toch altijd verbonden met het hele volk.
Het is een beeld van iemand die dient, zich helemaal geeft. Een goede persoon, dienend, zichzelf wegcijferend voor anderen.
Beeld van jezus
Beeld van onszelf?
Het evangelie
Marcus 10, 35-45
Op dit moment hebben de leerlingen al drie lijdensvoorspellingen gehad: de derde was vlak hiervoor (Mc. 10, 32-34). Toch leefden de leerlingen nog met de verwachting dat Jezus een eigen koninkrijk zal oprichten. Jacobus en Johannes komen met egoïsme en eerzucht naar Jezus met het oog op een ereplaats in dat koninkrijk, ze willen de anderen te gauw af zijn. Zij zoeken macht en eer. Glorie: doksa (zoals in het Eer aan God, Gloria), het verwijst gewoonlijk naar “de parousie” wederkomst van de Heer (vgl. Mc. 8, 35 en 13,26).
Jezus wijst erop dat de weg naar de heerlijkheid loopt via het lijden. Dat geldt voor Hemzelf en voor zijn leerlingen. In nauwe gemeenschap met Christus leven, betekent dus ook lijden aanvaarden.
Twee beelden: beker (de lijdenskelk) en doop (door lijden overstroomd en bedolven)
Kunt ge: hij vraagt niet of ze het willen, maar of ze het kunnen, want het lijden kies je niet zelf uit, het overkomt je.
Wat Jezus zegt betekent niet perse dat ze als martelaar zullen sterven.
Jacobus ontving als eerste de marteldood, begin jaren 40 door Herodes Agrippa I (Hand. 12,2), maar Johannes is waarschijnlijk een natuurlijke dood gestorven al heeft hij wel veel geleden: dat is zijn doop in het lijden.
Het lijden is wel een voorwaarde voor een ereplaats maar geen garantie, het is de Vader die de ereplaatsen geeft. Martelaren hebben de hoogste rang volgens de rabbijnen. Maar Jezus onderstreept: het is gave van God, niet iets wat je kunt verdienen. Passief ter vermijding van de naam van God.
Grootheid en rang bestaan voor de leerlingen in het dienen. Norm moet het voorbeeld van jezus zijn . Toespeling op de lijdende dienstknecht van Jes. 53.
Jezus’ dood is het losgeld dat Jezus betaalt in plaats van en voor velen. Is Jezus dan niet voor allen gestorven? Dit wooord sluit aan bij Jes.: velen rechtvaardigen. En: ‘oi polloi: de velen: de menigte, de massa. Hier is het ook een tegenstelling tussen de Ene (Jezus) en de velen. Het gaat om een grote menigte mensen.
De boodschap sluit dus aan bij de eerste lezing: je bent geroepen tot dienen, niet tot heersen; de weg naar verheerlijking gaat over het lijden.
Brief aan de Hebreeën
We weten niet wie de auteur is. Sinds eind tweede eeuw werd de brief aan paulus toegeschreven. Het moet een Hellenistische Christen zijn geweest, die goed was onderlegd en mooi kon schrijven. Hij schrijft om de christenen voor geloofsafval te behoeden (13, 22)
Over Jezus’priesterschap: verheven hogepriester: dit is de enige keer dat Jezus zo wordt aangeduid.Het enig verschil van Jezus met ons dat hier wordt genoemd is dat Hij nooit heft toegegeven aan de verleiding tot zonde. De troon van genade: de troon van God. De heerschappij van de verheven Christus is een thema van de Hebr. Brief. Maar hier denkt de schrijver aan de vertrouwvolle toegang tot God die we hebben door de verlossing door Jezus