Sacramentsprocessie Amsterdam
Bij prachtig weer werd op 2 juni in Amsterdam de Sacramentsprocessie gehouden met deelname van Armeense christenen, Koptische christenen met hun priester en de Syrisch Orthodoxe christenen met hun priester en Aartsbisschop Polycarpus. Met hem hebben we bijzonder gedacht aan en gebeden voor de twee ontvoerde bisschoppen van Aleppo. De Apostolische Nuntius, mgr. André Dupuy was hoofdcelebrant, ik heb de navolgende homilie gehouden.
homilie
Wij kunnen het niet!
Dat is de conclusie die de apostelen
vandaag in het evangelie trekken
als ze de Heer zeggen:
“Stuur de mensen weg”,
wij kunnen ze niet helpen.
Wij kunnen het niet,
dat is ook onze menselijke ervaring.
Er zijn zoveel momenten in ons leven
dat we tegen grenzen aanlopen,
dat we onze onmacht ervaren,
dat wij het niet kunnen.
Ouders ervaren dat in de opvoeding
en als we - hoe dan ook - merken
dat mensen andere wegen gaan
dan we zouden wensen,
je ervaart dat bij ziekte,
bij het ouder worden,
of als de economische crisis toeslaat,
als je niet kunt studeren wat je wilt,
enzovoorts.
Dat we het uiteindelijk niet kunnen,
is misschien wel onze meest fundamentele ervaring,
omdat we tenslotte allemaal sterven.
Eigenlijk - zo zou je kunnen zeggen -
is het hele leven één grote oefening
van leren afgeven, overgeven, loslaten:
iedere keer een beetje sterven
zodat we bij ons uiteindelijk sterven
ons kunnen overgeven in Gods handen:
“In uw handen beveel ik mijn geest”.
Op één bepaald moment van je leven
kun je denken dat je heel wat bent
en heel veel kunt,
dat je de hele wereld aankunt,
maar plotseling of geleidelijk kom je er achter
dat wat je zelf te bieden hebt
niet meer is dan vijf broden en twee vissen
en wat betekent dát nou...?
Onze krachten zijn beperkt
en wat we hebben, hebben we gekregen!
De apostelen van de Heer waren jonge mensen
en zij hadden eerst gedacht
aan prachtige plaatsen in de VIP-lounge
van het koninkrijk van Jezus,
de één aan Zijn rechterhand, de ander aan Zijn linker....
Geleidelijk heeft Jezus dat beeld
dat Zijn leerlingen hadden, bijgesteld:
Wie mijn volgeling wil zijn,
moet zichzelf verloochenen
en zijn kruis opnemen.... (Lc. 9, 23)
Wie de kleinste is onder u allen,
die is de grootste.... (Lc. 9, 48).
“Wij kunnen het niet”.
Dat kan een uiting worden van onmacht,
van teleurstelling en ontmoediging
of het kan een uitspraak worden
van vertrouwen en overgave:
Ik kan het niet,
maar Hij kan het - God kan het -
en we zijn geborgen in Zijn Vaderhanden
en in Zijn Vaderhart.
Je eigen kleinheid wordt dan tot genade:
je hoeft niet zoveel meer,
je mag zijn als een kind:
als ge niet wordt als kinderen,
kunt ge het rijk der hemelen niet binnengaan (Mt. 18,3; vgl. Lc. 9, 46-48).
We mogen ons aan die Vader toevertrouwen.
In Zijn handen en door Zijn zegen
worden die vijf broden en twee vissen,
dat weinige wat wij hebben,
tot een overvloed waarmee je twaalf korven vult!
Dit evangelie van de wonderbare spijziging
of ook: de wonderbare broodvermenigvuldiging,
werd vandaag natuurlijk voorgelezen
omdat het Sacramentsdag is.
Wij vieren vandaag op meer intense wijze
de allerheiligste Eucharistie,
het offer, het paasmysterie van de Heer,
we ontvangen met bijzondere eerbied
de heilige communie,
omdat daarin de Heer zelf tot ons komt
onder de gedaante van het brood
en we dragen de Heer straks weer
door de straten van Amsterdam
en wij volgen Hem.
Onze processie door de straten
is een beeld van onze levensweg:
wij zijn op weg,
ons doel is het huis van de Heer,
Hij is bij ons op die levensweg,
Hij vergezelt ons,
maar hoe vaak is Hij niet klein
en verborgen voor onze ogen;
om ons heen is van alles
wat onze aandacht trekt en ons afleidt,
soms denken wij: is Hij er wel?
En we zouden God soms best
eens een paar vragen willen stellen.
Vaak is Hij klein en verborgen in ons leven,
maar af en toe laat Hij even merken
dat Hij er echt wel voor ons is.
Jaren geleden moest ik een jongetje begraven
van een jaar of zes.
De ouders waren natuurlijk heel verdrietig
en dat gold ook voor de kinderen van zijn klas.
Toen het kistje de kerk uit werd gedragen
naar het kerkhof een driehonderd meter verder,
barstte er een vreselijk noodweer los:
alles werd donker en het begon zelfs te hagelen.
“Moet dat nou ook nog?”
hoorde ik de vader achter mij zachtjes zeggen.
Maar toen het kistje op het grafje werd geplaatst
braken ineens de wolken open
en er kwam een zonnestraal
die recht op dat kistje viel.
Het was alsof God wilde zeggen:
mensen, jullie hebben vele vragen,
niemand van jullie begrijpt waarom dit kind
werd weggenomen,
maar probeer toch te vertrouwen
dat het antwoord wel bestaat.
En zoiets heb ik vaker meegemaakt:
midden in iets akeligs, iets zwaars,
gaf de Heer ineens een kleine vingerwijzing,
een teken, een innerlijke kracht
om mensen te sterken, hen te helpen
om het vertrouwen toch niet te verliezen.
Zo kan een tijd van ziekte en van tegenslag
ergens ook weer een tijd van genade worden.
Nee, je kunt het niet,
we zijn maar o, zo zwakke mensen,
een kind, een leerling,
maar blijf vertrouwen!
Dat is dus de vraag:
door welk teken laten we ons leiden?
Door de grote en zware, moeilijke gebeurtenissen misschien,
die als een blok op ons kunnen vallen
en zoveel indruk maken?
Of door de kleine tekens van hoop en licht,
die God ons geeft.
Door het voorbeeld dat Jezus ons geeft,
de aanwijzingen die Hij aan Zijn leerlingen geeft
en bovenal door de heilige Eucharistie
waarin de Heer onder een zo nietige, verborgen gestalte
bij ons komt,
daardoor wil Hij ons zeggen
dat je toch meer moet letten op het eenvoudige,
op dat kleine teken,
op Zijn verborgen aanwezigheid,
dan op het grote, op wat indruk maakt,
wat ons overweldigt en ons kan ontmoedigen.
Zoek en koester de kleine tekens die Hij je geeft
en probeer die te verstaan.
Daarom heeft Hij zelf gekozen klein te worden:
een kleine mens,
jong gestorven,
schandelijk veroordeeld;
en Hij heeft ervoor gekozen klein te blijven:
onder de gedaante
van een klein beetje brood
komt Hij bij ons.
Precies daar ligt de geestelijke strijd:
dat we meer moeten letten op het kleine
dat verborgen aanwezig is
dan op het grote
dat onze aandacht claimt
en ons ertoe brengt te claimen,
naar onszelf toe te halen,
ons vast te klampen aan mensen en dingen
die toch voorbijgaan,
dat is uiteindelijk allemaal van de duivel.
Maar de Heer is als een zachte, stille kracht,
verborgen aanwezig.
Ontvang Hem bewust, met liefde,
met een open hart,
zodat Hij Zijn kracht, Zijn genade
in uw hart kan ontvouwen.
Dat is genoeg.
AMEN