Neem je kruis op... een uitnodiging tot vertrouwen
23e zondag door het jaar
Deze zondag was ik in de Friezenkerk met de medewerkers van het bisdom Haarlem-Amsterdam, pelgrims uit Steyl (SVD-missiehuis), De Jong Intra tours en het Middenkoor uit Katwijk dat de viering prachtig opluisterde. Ik hield daarbij de volgende homilie (daarna volgt ook het universeel gebed dat werd uitgesproken:
homilie
Paus Franciscus heeft er nog niet zo lang geleden naar verwezen:
één van de oude tradities van de kerk van Rome
is het verhaal van Sint Petrus
die Rome wil verlaten
als daar de christenvervolging losbarst.
Als Petrus zich buiten de stad op de Via Appia bevindt,
komt hem iemand tegemoet
die hij - als die dichterbij komt - als zijn Heer herkent,
die opnieuw het zware kruis draagt.
En dan spreekt Petrus die beroemde woorden:
“Quo vadis, Domine?”
“Heer, waar gaat gij heen?”
De Heer antwoordt hem dan
dat Hij naar Rome gaat
om zich opnieuw te laten kruisigen;
Petrus begrijpt de boodschap, enigszins beschaamd,
hij keert zich om, gaat terug en blijft bij zijn mensen
in die tijd van beproeving
en zal tenslotte hier vlakbij,
bij de Vaticaanse heuvel,
de kruisdood ondergaan.
Dit was typisch Petrus;
of moet ik zeggen:
dit is typisch een mens:
keer op keer
een beetje zwak,
maar wel vol goede bedoelingen?
Want Petrus was al eerder angstig geweest,
toen bij die storm op het meer;
en hij had zijn Meester ooit bestraffend toegesproken
toen die over Zijn lijden en kruis begon
- nee, dat mocht niet gebeuren,
kruis en lijden horen er niet bij -;
en hij was weggevlucht
toen het lijden begon
en Jezus aan verhoren en martelingen werd onderworpen;
toen had hij al tot driemaal toe gezegd
dat hij die hele Jezus beslist niet kende
en dat hij niets met Hem te maken had.
En dat was dus degene die diezelfde Jezus
kort tevoren tot hoofd van de Kerk had aangesteld:
“Gij zijt Petrus
en op deze steenrots zal ik mijn kerk bouwen”.
Nou ja, zo’n vreselijke harde, sterke rots was hij dus niet!
Petrus was er later,
bij een verschijning van de verrezen Heer
nog even, heel zachtmoedig, aan herinnerd
door een drievoudige vraag:
“Petrus, hebt je Mij lief?
Weid dan Mijn schapen”
Het is zó menselijk, zo begrijpelijk!
Hoe vaak overkomt het óns niet
dat andere mensen ons tegenvallen,
dat we ons door hen in de steek gelaten voelen
in moeilijke tijden,
zoals Jezus door Petrus;
en misschien hebben we allemaal
ook wel momenten gehad
waarvan we - terugkijkend - denken:
ik had er eigenlijk wel iets meer
voor die of die mogen zijn.
Ik ben ook een beetje weggevlucht
toen die persoon moest lijden.
Dat gebeurt in ieder geval veel.
Toen ik pastoor was
vertelden ernstig zieke mensen
me wel,
dat één van de meest pijnlijke dingen was
- als ze een wandelingetje maakten -,
dat mensen die hen kenden
en die hen duidelijk in de gaten hadden,
gauw een straatje omliepen
om hen niet tegen te hoeven komen,
waarschijnlijk ook
omdat ze niet goed wisten wat ze moesten zeggen.
Een ervaring van mijn tijd als pastoor was ook
dat een verzoek om euthanasie
nogal eens een keer de uitdrukking was
van een gevoel tot last te zijn,
er niet meer bij te horen,
te veel te zijn,
een rem te zijn op het leven van anderen
of zelfs niet bemind te worden..
Dat is verschrikkelijk jammer,
want het zijn: liefde en het geven van tijd
en dat juist de zwaksten er echt en van harte mogen zijn,
die onze samenleving menswaardig en menselijk maken
Het is een heel menselijk trekje:
wij willen het lijden vermijden,
het maakt ons al heel onzeker
als er met onze gezondheid iets niet in orde is,
we praten er niet graag over
en dat gaat zover dat voor ons het lijden
er eigenlijk niet mag zijn,
ja, dat we God als het ware de schuld geven
dat Hij niet iets gedaan heeft
om het lijden te voorkomen.
Niets in het leven
doet ons zozeer vragen naar het “waarom?”
als het lijden!
Toch zegt Jezus ons in het evangelie van vandaag
dat je het lijden en dus ook het offer
niet uit je leven mag bannen,
dat je Zijn leerling niet kan zijn
als je je kruis niet draagt
en dat je je innerlijk moet bevrijden
van iedere gehechtheid aan wat je bezit
en daar horen niet alleen onze auto en vakantie bij,
of ons huis en onze baan,
maar ook onze familie,
onze gezondheid en of we lang of kort zullen leven.
“Zo kan niemand van u mijn leerling zijn
als hij zich niet losmaakt
van al wat hij bezit”.
Dat is nogal wat!
Het is zeker en duidelijk
dat we dit beslist niet ineens kunnen,
het is misschien meer nog een richting om te gaan,
dan een doel wat je bereikt moet hebben;
het is een weg die met vertrouwen en overgave en offerbereidheid
te maken heeft.
Gelukkig is Petrus een heilige geworden
en heeft hij tenslotte toch de moed gehad
het kruis te aanvaarden
zonder weg te vluchten,
al ging dat bij hem dus zeker niet vanzelf.
Ach, de Heer wist natuurlijk wel
wat voor vlees Hij in de kuip had
toen Hij Petrus uitkoos
om de rots van de Kerk te zijn.
Dat mag ons gerust stellen.
Maar het is dus wél een richting
die ons hier gewezen wordt.
Als je iets overkomt,
probeer om niet in de slachtoffer-rol te kruipen,
jezelf beklagend, anderen verwijtend,
God verwijtend
wat jou is aangedaan.
Ik begrijp dat dit in bepaalde situaties
heel dicht op ons hart kan liggen,
we willen er eigenlijk niet aan,
dat ons dit overkomt,
maar we worden geroepen
om niet weg te kijken,
onze ogen niet te sluiten,
ons niet te fixeren op dat dit er eigenlijk niet mag zijn,
maar er iets positiefs mee te doen,
het tot een offer te maken, een gave, een bijdrage,
een fundament om een bouwwerk op te kunnen bouwen,
een leger om een oorlog mee te kunnen winnen
om even in de beeldspraak van het evangelie
te blijven.
We hebben bij ons in het bisdom Haarlem
helaas nogal wat met ziekte en lijden te maken gehad
in de laatste maanden.
Er zijn verschillende zieken.
Twee mensen hebben kanker
en dat is een heel gevecht;
ze doen het allebei werkelijk geweldig,
bewonderenswaardig, met geloof en moed
- de mensen van ons bisdom weten dat -,
ze geven daardoor allebei heel veel
aan de mensen die om hen heen staan,
al hebben ze het natuurlijk vaak moeilijk,
dat is niet meer dan heel logisch,
het is ook een zware weg.
Jezus heeft Zijn lijden en kruis
op een positieve manier ingezet;
ze werden tot offer,
we zijn erdoor verlost.
Paulus zegt dat wij door ons lijden
Zijn lijden aanvullen.
Dit blijft een uitnodiging
die vaak haaks staat op ons menselijk gevoel,
haaks ook op onze westerse samenleving
die ervan uitgaat dat alles perfect en leuk moet zijn
en waar eigenlijk de vraag is geworden
of wij nog wel verder willen.
Het blijft een uitnodiging aan ons allemaal
tot geven wat je te geven hebt,
tot vertrouwen en je toevertrouwen
aan de Heer die boven allen staat
- ook boven lijden en dood -
en die er zorg voor draagt dat het Leven overwint. Amen.
GEBED VAN DE GELOVIGEN (Voorbede)
Bisschop: Laten we met vertrouwen bidden tot de Vader in de hemel en onszelf, de Kerk en heel de wereld aan Hem toevertrouwen.
- Bidden we om Gods zegen en genade voor paus Franciscus en voor de herders van de Kerk, dat zijn niet bang zijn en met kracht zullen opkomen voor het evangelie. Laat ons bidden.
- Voor de bevolking van Syrië, van heel het Midden-Oosten en van alle landen waar oorlog en geweld aan de orde van de dag zijn; voor onze mede-gelovigen in die landen; om vrede en verzoening, om vrijheid en rechtvaardigheid voor iedereen. Laat ons bidden.
- Dat er aandacht en liefde mag zijn voor allen die lijden, ook in onze maatschappij en in onze eigen omgeving. Laat ons bidden.
- Voor onszelf en allen die ons dierbaar zijn: dat we het lijden dat op onze weg komt een goede plaats zullen weten te geven, dat we met vertrouwen en een zekere overgave in het leven mogen kunnen staan; voor de zieke bisdom-medewerkers Wim en Stefan en alle zieken; voor allen aan wie wij gebed hebben beloofd. Laat ons bidden.
- Voor allen die hier in de kerk der Friezen aanwezig zijn: voor hen die hier in Rome werken en voor allen die de eeuwige stad bezoeken, waaronder de medewerkers van het bisdom Haarlem-Amsterdam; dat de Heer ons allen zal zegenen, geleiden en bewaren. Laat ons bidden.
Bisschop: Aanvaard, goede God, onze gebeden
en geef dat wij nooit het vertrouwen zullen verliezen
dat zo rijk wordt beloond, door Christus onze Heer.