“Conviventie” verantwoordelijken Neocatechumenale Weg
Zondag 13 oktober werd de jaarlijkse nationale conviventie van verantwoordelijken van de gemeenschappen van de Neocatechumenale Weg besloten. Zo’n 275 deelnemers waren er aanwezig die in de parochies verantwoordelijk zijn voor de gemeenschappen van gelovigen die deze weg van verdieping van het geloof van het doopsel volgen.
Zij dragen verantwoordelijkheid voor groepen van mensen die gehoor hebben gegeven aan de catechese die in parochies gehouden wordt waar de pastoor de Neocatechumenale Weg toelaat. Vier dagen waren zij bijeen om hun geloof te verdiepen en te reflecteren op de uitdagingen waar deze tijd ons voor stelt.
Ik was er voor de heilige Eucharistie op zondag en heb geluisterd naar de ervaringen van de verantwoordelijken en gepreekt over de tien melaatsen, als een beeld voor onze eigen geloofsweg. De homilie stond stil bij drie punten (dat is afgekeken van de paus):
- Wij zijn onderweg als melaatse mensen: wij zijn niet volmaakt, wij hebben onze zonden en hebben geen reden om anderen uit de hoogte te bekijken alsof wij "de beteren"zijn.
- Wij zijn onderweg als gereinigden: we zijn gereinigd door het doopsel en dat is en blijf een reden tot grote dankbaarheid: de Heer heeft ons aangenomen als Zijn kinderen. Daarnaast worden we steeds opnieuw gereinigd: de Heer gaat een weg met ons van zuivering, van ervaringen waardoor wij groeien. Het is goed om in dankbaarheid te zien wat God voor ons heeft gedaan.
- Wij zijn ook vaak “alleen” op weg, tegen de stroom in, waar we niet kunnen volgen wat de anderen doen: we moeten God boven alles stellen, durven keuzes te maken die misschien door de mensen om ons heen niet worden gedeeld, je geweten volgen, je geloof volgen: “je geloof heeft je gered”, zegt Jezus tot die “vreemdeling”, die de Samaritaan in zekere zin is. Ook wij zijn vreemdelingen hier op aarde. Het woord “parochie” herinnert ons eraan, het komt uit het Grieks en betekent letterlijk: de plaats waar je een vreemdelingenstatus hebt (paroikia).
Vaak zullen we denken: we staan alleen en ons werk draagt geen vrucht. Dit is een bekoring. Wij weten nooit hoe en wanneer ons werk vrucht zal dragen. Hierbij heb ik verwezen naar het voorbeeld van twee ‘groten’: de Z. Charles de Foucauld, die eenzaam in de woestijn stierf, vermoord door de mensen die hij zijn liefde wilde komen bewijzen en de heilige Petrus Chanel, die zlef niet de vruchten van zijn missiewerk heeft gezien.