Ga erop uit om goed te doen...
Zaterdagavond was ik voor de heilige Mis in een van de kleinste parochies van het bisdom Haarlem-Amsterdam: de O.L. Vrouw geboorteparochie in Burgerbrug, die reeds vele jaren samenwerkt met Tuitjenhorn en Warmenhuizen (BTW-parochies), wat binnenkort zijn beslag zal krijgen in een personele unie.
Pastoor C. Hulsebosch die ik al meer dan tien jaar goed ken, eerst als priesterstudent en later als econoom van het seminarie, concelebreerde bij de viering. Ook all is de parochie klein, zij beschikt over een actief dames- en herenkoor en een flink kerkbestuur, waarmee ik na de heilige Eucharistie nog een tijd heb zitten praten. Ieder jaar wordt hier veel werk gemaakt van het 'Kindje wiegen' met kerstmis, waarbij mensen en dieren bijdragen aan een levende kerststal.
Zondagochtend was ik in de Mariakerk in Haarlem Noord (Schoten), dat is intussen al aardig vertrouwd.
In beide Eucharistievieringen heb ik de volgende preek gehouden:
homilie
Een ervaring die we allemaal wel opdoen
is dat het ons goed doet als we er op uit gaan.
Er zijn allerlei redenen waarom we de neiging kunnen hebben
om dat niet te doen:
bijvoorbeeld wanneer je net een dierbaar iemand hebt verloren
heb je gewoon tijd nodig om te rouwen
en het verlies te verwerken.
Als je je werk hebt verloren
-ook dat is een vorm van verlies –
geldt eigenlijk hetzelfde:
dan heb je misschien de neiging
om thuis op de bank te blijven zitten.
Als we ons niet zo goed voelen,
misschien een beetje ‘down’ zijn
hebben we minder zin om erop uit te gaan,
andere mensen te ontmoeten
of iets te ondernemen.
Tegelijk ervaren we heel vaak
dat het ons goed doet
als we in contact zijn met andere mensen,
als we actief zijn,
erop uit gaan,
iets doen voor een ander.
Een mens is nu eenmaal door God geschapen
als een sociaal wezen,
hij is geroepen om in contact te treden met anderen,
er voor anderen te zijn.
Er zijn natuurlijk mensen met wie we gemakkelijk contact hebben,
die een beetje tot ons eigen kringetje behoren,
waar we prettig mee kunnen praten.
Andere mensen zijn er die we niet zo goed kennen,
met wie we niet zo veel gemeen hebben,
waarmee we moeilijker in gesprek komen.
En als we ouder worden,
is het vaak nog iets moeilijker
om nieuwe contacten te leggen.
Maar nogmaals: we merken dat het ons goed doet
als dat tóch gebeurt,
als we onze horizon verbreden.
En het doet ons helemaal goed
als je mag merken dat je van betekenis bent voor een ander.
Misschien denken we vaak
als we geholpen worden door een ander
dat we dankbaar moeten zijn
omdat die ander zoveel voor ons doet,
maar het is misschien ook vaak andersom:
als anderen iets voor ons kunnen doen,
maken we die ander rijker,
we geven in feite iets
aan de persoon die iets voor ons doet!
Dat is toch wat we allemaal meemaken:
Als je iets voor een ander kunt doen,
maakt dat jezelf rijker,
het geeft je vreugde en geluk,
het maakt je dankbaar.
Als we iets doen voor een ander,
iets mogen betekenen voor een medemens,
geeft ons dat vreugde en voldoening.
Liefde geven maakt ons rijker.
Paus Franciscus laat het ons steeds opnieuw zien:
je moet erop uit gaan,
juist naar degenen die niet in tel zijn, verder af staan.
Daarom ging de paus eerst naar het eiland Lampedusa
waarde vluchtelingen zitten
en in Rome eerst naar de laatste en minste parochie,
naar de jeugdgevangenis, naar zieke kinderen
en daarom omhelst hij juist iemand
die in zijn gezicht vol met akelige zweren en zwellingen zit.
Jezus zelf geeft ons vandaag dat voorbeeld
in het evangelie dat we hebben gehoord.
De Heer start Zijn openbare leven en Zijn werkzaamheid
in een grensgebied van Zebulon en Naftali.
Het is een gebied waar weinig echte Joden wonen,
maar wel allerlei soorten mensen,
heidenen worden ze genoemd
en een volk dat leeft in het land van doodse duisternis.
Niet bepaald de soort van de goede mensen, zou je zeggen.
Maar Jezus gaat juist daar naar toe.
Hij zoekt de mensen op
die veraf staan,
die er niet zo bij horen.
We weten natuurlijk dat Jezus heel veel goed
voor die mensen heeft gedaan;
het evangelie eindigt daar vandaag mee,
dat Hij alle ziekten en kwalen onder het volk genas.
En vandaag horen we dat Hij daarbij ook
de blijde boodschap verkondigt
en dat is iets wat ook wij niet moeten vergeten:
Een goed woord, een beetje hartelijke aandacht
kan zoveel doen,
daar knap je soms meer van op,
dan van duizend cadeautjes!
En daarbij moeten we niet vergeten
ook een woord van geloof te spreken,
het hoeft niet altijd alleen maar
over dagelijkse dingetjes te gaan.
Misschien bent U ook niet zo’n prater
en doet U liever iets voor een ander
dan dat U over ‘zware onderwerpen’ begint.
Ik ben blij met al het goede dat U doet,
iedere keer dat U klaarstaat voor een ander,
voor de parochie, een alleenstaande of een zieke.
Soms kan een simpele vraag,
zoals: “Kun je het aan?”,
al een mooi en goed gesprek doen ontstaan.
Een woord van geloof
met een beetje vertrouwen,
een belofte van gebed,
ook dat geeft steun.
Jezus gaat dus uit
naar de mensen aan de rand
van de Joodse samenleving van Zijn tijd,
Hij roept op tot een goed leven, bekering
en geneest alle zieken.
Tegelijk roept Hij vandaag
Zijn eerste leerlingen.
Eenvoudige mensen waren het
- mensen zoals U en ik -,
werkzaam in het visserijbedrijf.
Zij gaan met Jezus mee,
ze kijken bij Hem de kunst af,
want ook zelf moeten ze erop uit gaan,
ze moeten mensenvissers worden.
Ook ons nodigt Hij uit:
“Kom, volg mij”
Volg mij na,
doe zoals Ik,
ga erop uit
om goed te doen
en mensen te winnen
voor de liefde, voor God.
AMEN.