“God ziet je”. Maar hoe kijkt Hij?
zesde zondag door het jaar A
Op zondag 16 februari was ik in de Sint Ursula parochie in Warmenhuizen. Ik kende de kerk wel omdat ik er in het verleden een paar keer ben geweest. Maar de kerk is onlangs prachtig gerestaureerd.
Het was een Mis in het kader van mijn bezoeken aan de parochies, maar het bood wel gelegenheid de oudste zus van de pastoor te feliciteren die net 85 jaar geworden was! Na afloop van de goed gevulde Mis was er gelegenheid om een aantal kern-vrijwilligers te ontmoeten in de pastorie.
Homilie
Heel veel mensen
zijn vroeger toch een beetje opgevoed
met het idee:
“God ziet je”
- zoals de eerste lezing vandaag zegt -.
Je moet niet iets verkeerds doen,
want God ziet het
en Hij zal je straffen.
Je moet geen verkeerde dingen doen,
want God ziet in het verborgene
en Hij zal goed en kwaad vergelden.
Dat bracht mensen ook wel een beetje
tot het idee
dat ze Gods goedheid moesten verdienen
en dat je die liefde van God kon verdienen
door goede dingen, goede werken te doen.
Iemand als Luther heeft daar erg mee geworsteld.
Als jonge man had hij een angst voor God
en toen hij ooit in een hevig onweer terecht kwam,
werd hij zo bang
dat hij de belofte deed
om monnik en priester te worden
als hij weer veilig
uit dat noodweer zou komen.
Toen hij tot priester was gewijd
en zijn eerste Mis zou gaan doen,
durfde hij niet;
hij wilde van het altaar weglopen.
Hij was bang dat God hem zou vernietigen
omdat hij niet waardig was.
Alles werd anders toen hij ineens
een geestelijke ervaring kreeg
en in zijn hart merkte
dat God van hem hield
en hem aannam als Zijn kind.
Jammer genoeg kwam hij tot de conclusie
dat de angstige ideeën die hij had gehad
de schuld waren van het katholieke geloof;
en zo werd hij de vader van het protestantisme.
Zo iets zou er ook aan de hand kunnen zijn
als iemand de woorden van het evangelie van vandaag leest:
“Als uw gerechtigheid die van de Farizeeën
niet ver overtreft,
zul je niet in het koninkrijk der hemelen komen”.
Jezus legt er de nadruk op
dat alle voorschriften, ook de kleinste,
blijven gelden
en dat alles nog veel strenger moet worden,
dan het in het verleden was,
zo zou je die woorden van Jezus kunnen lezen
en dan dus kunnen denken:
Het moet nog strenger, nog beter,
ik ben nog niet goed genoeg.
Maar dat is niet de bedoeling
van die woorden van Jezus.
Hij wil ons juist iets anders leren.
Want wat Hij de Farizeeën steeds verwijt
is dat ze uiterlijk en formalistisch bezig zijn.
Zeker, ze onderhielden allerlei regeltjes
en ze verzonnen er zelfs nog vele bij,
maar hun hart was ver van God,
hun godsdienstige praktijk
was verworden tot uiterlijkheid.
Ze waren er heel goed in
om anderen te controleren,
maar in hun blik was geen liefde.
En daarom verwijst Jezus vandaag
naar ons hart.
Want we kunnen allemaal fouten maken
en niemand van ons is nu eenmaal volmaakt.
Maar we hopen toch allemaal
dat een ander ons niet afrekent
op iets dat we misschien een keer verkeerd
hebben gedaan,
maar dat hij onze goede bedoelingen weet te ontdekken,
ons probeert te begrijpen.
Het gaat er niet allereerst om
of we een fout hebben gemaakt
of een zonde hebben begaan.
God wil in Zijn eindeloze barmhartigheid
altijd weer vergeven
en Hij roept ons op
om datzelfde te doen
en bereid te zijn tot vergeving en verzoening.
Maar de grote vraag blijft toch:
Hoe is ons hart?
Misschien heb je nooit iemand vermoord,
maar heb je een ander in je hart
al duizendmaal vervloekt.
Misschien heb je nooit overspel gepleegd
maar is je hart wel steeds met andere vrouwen bezig.
Misschien doe je zogenaamd niets fout,
maar hou je geen rekening met de positie
waarin je anderen brengt.
Wat geeft ons echt aanleiding tot zonde?
Hoe is ons hart?
Zijn we mensen van goede wil?
Daar gaat het om!
God is geen God
die streng controleert
of je geen fout maakt.
Hij is een God die onvoorwaardelijk
van ons houdt;
Hij is een Vader die van zijn kind blijft houden
ook als dat rare wegen gaat;
en Hij verlangt dat wij die liefde en barmhartigheid
zo in ons hart laten binnendringen
dat ons hart daar vol van is
en wij die liefde zullen uistralen naar anderen,
ook al maken we best weleens een foutje.
We blijven zwakke mensen
en dat is ook niet erg,
als er maar liefde is in ons hart
en die liefde onze leidraad is.
“Als je God liefhebt
en van goede wil bent,
hoor jij ook onder de kinderen van God” (L. Blosius).
AMEN