Zij begon het lijden van Jezus te beschouwen....
Liduinafeest in de basiliek van Schiedam
De vierde zondag van Pasen was dit jaar een dag van allerlei feestelijkheden: natuurlijk was het Moederdag en het was Roepingenzondag. In Schiedam werd voor de stad het feest van Liduina van Schiedam gevierd (voor de rest van het land is dat pas op 14 juni) en elders het feest van Maria, moeder van goede raad (zie later bericht). ’s Morgens vierden we de heilige Mis in de basiliek van Schiedam met em. pastoor, mgr. P. Vismans, de huidige rector van de basiliek, vicaris H. Egging, de gelovigen in de basiliek en degenen die via radio Maria met de viering verbonden waren.
Homilie
Toen de vijftienjarige Liduina was gaan schaatsen,
een rib brak en een groot gezwel opliep,
veranderde haar hele leven.
Zij kwam op bed te liggen,”
kon geen voedsel binnenhouden
en had vreselijke pijnlijke, open wonden.
De laatste zeven jaren van haar leven
kon zij ook niet slapen.
Haar wereld bleef na de valpartij op het ijs
beperkt tot het kamertje waarin zij lag.
Hoe moest een jong en levendig meisje
daarmee zien om te gaan?
Vaak was zij jaloers op haar vriendinnen,
die maar konden gaan en staan.
Het was een vreselijke beproeving,
die haar vaak opstandig maakte.
Tot zover is er eigenlijk niet eens veel bijzonders te vertellen:
dit gebeurde al zo’n zeshonderd jaar geleden
en er zijn meer mensen die veel moeten lijden.
Maar waarom zijn we dan hier,
zoveel eeuwen na haar dood
om haar te gedenken en te vieren?
Volgend jaar zal het 125 jaar geleden zijn
dat Paus Leo XIII bepaalde
dat zij als heilige vereerd kon worden.
Wat is daar dan gebeurd
in het leven van deze jonge vrouw?
Het eerste en meest doorslaggevende was
dat zij de stem van God in haar leven herkende,
in Zijn liefde kon gaan geloven
en haar ziekte, haar toestand tot haar roeping werd.
We hebben het allemaal wel
in meerdere of mindere mate meegemaakt:
als ons iets overkomt
wat we best wel als heel moeilijk ervaren- het overlijden van een dierbare bijvoorbeeld,
of ziekte, pijn, verdriet of eenzaamheid, een teleurstelling -,
dan zijn we geneigd om te denken:
Waarom heeft de Heer mij dit aangedaan?
Gunde Hij het me niet dat ik blij en onbezorgd
door het leven ging?
Waarom zo? Had het niet anders gekund?
Het antwoord op die indringende vraag
kan niemand U geven,
dat antwoord – dat toch wel bestaat -,
kun je alleen maar ervaren, beleven.
Het antwoord zullen we ook bijna nooit direct
te horen krijgen,
maar meestal moeten we in feite
in gebeurtenissen en tekens
dat antwoord oppikken,
Gods stem, Gods hand
in allerlei gebeurtenissen van ons leven
gaan ontdekken.
Die stem van God in ons leven
kunnen we meestal pas horen
als we ervoor open staan;
je moet ervoor open staan
om die stem te herkennen.
Dat is met heel veel dingen zo:
de één zal bij een prachtig uitzicht
in een schitterende natuur,
harmonie beleven en ervaren
en dat het een heel knappe Kunstenaar moet zijn geweest,
die zoiets prachtigs heeft doen ontstaan;
een ander zal zijn schouders ophalen en zeggen:
Och, dat is de evolutie
en daarmee is de kous voor hem of haar echt af.
Meer is het niet, meer is er niet.
“Ik geloof in de kracht van mensen”,
typisch een uitspraak voor iemand
die nooit in een zieken- of verpleegtehuis komt
Toch kan er ook voor die persoon een dag komen
waarop hij liefde ervaart,
liefde in alles wat hij om zich heen ervaart:het is niet toevallig,
het is ook niet zomaar,
het is een uiting van Iemand die van ons houdt,
van onze Schepper en Vader.
Hierover gaat ook het evangelie
dat we vandaag hebben gehoord:
Jezus vertelt over de herder van de schapen,
die kent al Zijn schapen bij hun naam
en roept ze.
Die goede herder waarover het hier gaat
is uiteindelijk God
(Al bidden we vandaag ook bijzonder
dat God ons mensen als goede herders zal geven
als priesters voor Zijn Kerk,
mensen die het volk van God
met veel geloof en hart en ziel zullen dienen,
want het is vandaag ook Roepingenzondag).
In het evangelie is die Goede Herder God zelf
die ieder van ons kent bij onze naam,
die weet wat er omgaat in ons hart,
wat onze vreugde is en wat ons bedrukt
en die ons lief heeft.
De schapen in het evangelie - dat zijn wij allemaal -
herkennen de stem van die Goede Herder,
ze luisteren naar Hem en ze volgen Hem.
Die Herder leidt Zijn schapen weg, naar buiten
en Hij trekt voor hen uit,
zij mogen Hem volgen.
In feite is het zo met ons allemaal:
soms grijpt ons heel erg aan
wat ons overkomt;
dan kunnen we bijna aan niets anders denken
en uitzicht is er niet.
Als dat gebeurt, raken we eigenlijk
een beetje opgesloten in onszelf,
tot het moment dat er ook in ons leven
- misschien na een periode van rouw en verdriet -
een nieuw geluid klinkt,
een stem die ons roepten die ons naar buiten leidt,
weg van onszelf,
om niet te blijven cirkelen om onszelf,
maar God te zien, een roeping te zien en een weg
en Jezus te zien
en Hem te volgen.
Dit moment van doorbraak
kwam voor Liduina na jaren.
Haar biechtvader Jan Pot moedigde haar aan
om het leven en lijden van Jezus te beschouwen.
Eerst zei het haar niets,
ze was nog te zeer bezig
met wat haar zelf was overkomen.
Maar die biechtvader hield aan:
“Probeer het nu toch,
je zult het zien, hou vol,
laat je niet ontmoedigen!”
En Liduina hield vol
en begon het lijden van Jezus te beschouwen.
Dit veranderde haar hele leven.
Zij werd gelukkig.
Wij denken vaak
dat de omstandigheden moeten veranderen
voordat wij gelukkig kunnen worden.
Bij Liduina veranderde er niets,
tenminste zij werd niet beter,
het werd in feite alleen maar erger,
maar zijzelf veranderde
en daardoor veranderde haar hele leven.
Zij ging naar buiten.
Zij ging reizen.
Zij bezocht Rome en het heilig Land,
zij bezocht het Paradijs, de hemel, de hel en het vagevuur,
in de geest.
Natuurlijk, fysiek bleef zij op bed liggen,
maar de visioenen waren zo echt, zo werkelijk,
dat het was of zij daar daadwerkelijk was.
We weten het: als wij steeds klagen, mopperen en zeuren
blijven bezoekers gemakkelijk weg;het is dan voor niemand leuk om bij ons te komen..
Liduina was – na die moeilijke beginjaren -
blij en gelukkig, tevreden
en dat trok vele mensen aan;
vele lijdende mensen
kwamen getroost bij Liduina vandaan,
die zoveel meer moest lijden.
Zij werd een bron van vreugde en moed
voor anderen.
Daarbij was zij steeds met het lijden van Jezus verbonden,
dat ons heeft verlost;
zij bood haar lijden aan
zodat de Heer daar iets goeds mee kon doen.
Deze feestdag van Sint Liduina is daarom voor ons
een uitnodiging om dat te doen
waar ook paus Franciscus zo dikwijls om vraagt:
om naar buiten te gaan, erop uit,
niet in jezelf te blijven,
niet om je eigen wonden heen te draaien,
maar je hart te openen voor die stem
die ook in ons leven klinkt,
maar die we misschien nog niet altijd zo goed herkennen:
die stem van de Goede Herder,
die ons roept bij onze naam,
die voor ieder van ons een eigen, unieke
roeping en bestemming heeft.
Want “ik ben gekomen”, zo zegt die Goede Herder,
“opdat zij - wij dus, wij allen - leven zouden bezitten
en wel in overvloed”.
Amen