Diakenwijding Aalmoezenier en ‘drugspastor’ in de sint Nicolaasbasiliek
Thom van der Woude en Mark Lieshout
In de Sint Nicolaasbasiliek tegenover het Centraal Station in Amsterdam zijn op zaterdag 24 mei twee permanent diakens gewijd voor het bisdom Haarlem-Amsterdam. Beiden komen uit het Militair Ordinariaat: Thom van der Woude, afkomstig uit Volendam, is aalmoezenier, Mark Lieshout is eveneens aalmoezenier geweest en momenteel werkzaam in het drugspastoraat in Amsterdam.
Omdat mgr. J. Punt, militair Ordinaris, ziek was geworden en daardoor even rust moest houden, had hij mij gevraagd de diakenwijding te verrichten, wat ik natuurlijk met vreugde heb gedaan. In de basiliek veel collega's uit het militair odinariaat, mensen uit het (bestuur van) het drugspastoraat, familieleden en vrienden. Hoofdaalmoezenier J. Post assisteerde, Vicaris-generaal mgr. A. Woolderink concelebreerde, evenals de administrator van de basiliek, em. hulpbisschop mgr. J. van Burgsteden. Van de opleiding op De Tiltenberg waren rector drs. G. Bruggink en spirituaal, pater dr. G. Wilkens s.J. aanwezig. De viering werd feestelijk opgeluisterd door het collegium van de capella Nicolai onder leiding van Michael Hedley.
Hieronder de homilie die ik bij deze wijdingsplechtigheid heb gehouden.
Homilie
Beste Wijdelingen,
Eigenlijk zat alles al in die woorden
die jullie zojuist hebben uitgesproken:
“Ja, hier ben ik”.
Straks zullen jullie je voornemens uitspreken
en de belofte van trouw en gehoorzaamheid;
je zult plat ter aarde gaan
om jezelf klein te maken
en tot uitdrukking te brengen
dat alles uiteindelijk genade is, gave van God;
dat het niet je eigen krachten en capaciteiten zijn
die de doorslag geven,
ja dat je uiteindelijk alles hebt ontvangen.
Alles is gave.
Hoe meer we als het ware iets op eigen kracht doen,
hoe meer ook de menselijke onvolkomenheid en beperktheid
daarin zal uitkomen.
En hoe meer we doen wat we doen vanuit die gave,
vanuit wat ons geschonken wordt,
vanuit een levend besef dat wij met de Heer meewerken,
des te meer kan onze inzet een goddelijk stempel krijgen:
het krijgt iets van de oneindige breedte en diepte van God zelf
die erin aan het werk is.
Daarom zijn wij geroepen
om onszelf te maken tot een instrument in Gods handen.
Onze diepste wil en ons verlangen moet het zijn,
dat God goed met ons kan werken,
dat Hij Zijn werk kan doen.
Jullie hebben mensen meegemaakt in allerlei situaties.
Jullie weten hoe klein en kwetsbaar mensen kunnen zijn
en tegelijk hoe moeilijk het vaak is voor een mens
om dat toe te geven, te erkennen.
Jullie zagen militairen bij gevaarlijke operaties,
jullie kennen namen van militairen die hun leven hebben gegeven,
jullie weten van het verdriet van families, vrienden en collega’s;
jullie weten wat het is
als je je ervaringen eigenlijk niet echt kunt delen met mensen om je heen,
jullie weten van mensen
die de draad van hun leven moeilijk konden oppakken,
van mensen die de weg zijn kwijt geraakt,
van mensen die in angst hebben geleefd.
En in het drugspastoraat heb je mensen leren kennen
die alles hebben verloren,
ook het stuur over hun eigen leven.
En tegelijk hebben jullie
krachtige, moedige jonge mensen gezien en meegemaakt,
die niet kleinzielig of kleinzerig zijn,
die er voor willen gaan en vastbesloten op een missie
de vrede en de veiligheid willen dienen
en in allerlei uiterst ingewikkelde situaties willen bijdragen
aan een betere wereld, aan recht en gerechtigheid.
Mensen met idealen, die geloven in de zin van hun taak
naar de oproep van de profeet Jesaja
in de eerste lezing van vandaag:
“Laat de onrechtvaardig geboeiden vrij,
maak de riemen los van hun juk,
bevrijdt de verdrukten”.
Zo hebben jullie de grootheid en de kleinheid,
de kracht en de zwakte van mensen leren kennen
en geleerd om niet je ogen te sluiten
noch voor het een, noch voor het ander.
Die mens is geschapen
naar het beeld en de gelijkenis van God.
Die God is een God die ons leven is komen delen,
die zelf dienaar heeft willen worden,
die Zijn leven wilde geven tot de dood:
Jezus Christus, Gods eigen vredesmissie.
Hij kende de risico’s,
Hij wist wat Hem stond te wachten.
Dat ging Hij niet uit de weg, integendeel:
“Niemand heeft groter liefde, dan hij die zijn leven geeft”.
Dat deed Hij, doelbewust.
Dit is de dwaasheid van het kruis, de dwaasheid van God,
waarover de tweede lezing sprak
en waarin jullie, beste wijdelingen, willen delen.
En menselijkerwijs gesproken is dat volkomen dwaasheid,
want je wordt uitgestuurd met een uiterst lichte bepakking,
zonder uitrusting:
“geen beurs, geen reiszak, geen schoeisel…”,
eigenlijk dus gewoon met helemaal niets,
niets van jezelf;
je wordt uitgestuurd als een lam tussen wolven
en als je zo’n wolf ontmoet,
moet je eerste woord ook nog eens “vrede” zijn!
Het lijkt op een zeer slecht voorbereide vredesoperatie!
In die dwaasheid willen jullie vandaag delen,
doordat jullie als diaken het beeld van Christus willen dragen,
gelijkvormig willen worden
aan Hem die dienaar van ons allen is geworden.
Jullie hebben al “ja” gezegd: “Ja, hier ben ik!”
Eigenlijk is er al geen weg meer terug.
Je belooft brevier te bidden – tenminste de laudes en vespers -,
je belooft gehoorzaamheid,
je belooft het evangelie te verkondigen
en met nederige naastenliefde
je diakenambt te vervullen
en daarbij ga je plat ter aarde
in een onmachtige positie, klein gemaakt,
vernederd uit keuze,
als een teken dat je niet vanuit jezelf wilt leven
maar vanuit de gaven die God je schenkt
en dat je wilt dienen.
Je belijdt je eigen kleinheid en Gods grootheid.
Je geeft jezelf uit handen,
laat de controle los,
je laat je sturen,
je laat je uitzenden op een onvoorspelbare vredesmissie.
Je wilt toch je basis in de liefde zoeken,
ook al heb je de haat in de ogen van een ander gezien.
Dit alles is een act van overgave, een daad van groot vertrouwen,
het vertrouwen dat uiteindelijk alles goed komt,
omdat alles in Gods verlossende liefde is geborgen.
Kan dat wel? Is dit geen flauw, al te hemels gepraat?
Nee!
De weg van de liefde is de enige weg,
rechtvaardigheid is het minimum van de liefde
als je het geloof verliest in de liefde die overwint,
wat houd je dan nog over?
Dan blijft alleen de rechteloosheid
en daar mogen we nooit voor wijken.
“Het heil is uw voorhoede,
uw achterhoede is de heerlijkheid van de Heer” (eerste lezing).
Beste wijdelingen,
straks mag ik in stilte
mijn handen op jullie hoofd leggen
en het wijdingsgebed uitspreken.
Zo geeft Hij Zijn genade, de gave van het diaconaat.
Het is een teken dat de Heer je beschermt,
dat Hij bij je is
en dat Hij je heiligt en zegent en wijdt
om diaken te zijn.
Dát is inderdaad de grond onder je voeten,
het fundament onder dit gewijde ambt:
dat Christus in je woont,
dat er een beschermende hand op je hoofd rust,
dat je niet alleen bent, nooit,
zelfs niet in momenten van verlatenheid, van leegte, gemis,
van pijn en verdriet.
Dat alles hoort tot de weg van de dienaar,
de leerling die uitgezonden wordt in een gevaarlijk gebied
en die weet en vertrouwt
dat Degene die hem zond, groter en sterker is
dan alles wat hem op zijn weg kan overkomen.
De liefde is sterker, want God is groter.
En dat geeft vrijheid,
vrijheid om vrijmoedig te spreken en te handelen
en om te zijn wie je ten diepste bent:
beeld van God, vrij in Christus.
Van harte wens ik jullie toe
dat jullie met hart en ziel diaken zullen zijn
en dat wie jullie ontmoeten
Hem mogen herkennen
die dienaar van ons allen is geworden
en zo Zijn rijk van liefde, van vrede en gerechtigheid opbouwt.
AMEN