Hoed u voor vleiers!
Bezoek aan Heerhugowaard ’t Kruis
Zondag 10 oktober bezocht ik de H. Familieparochie in Heerhugowaard ’t Kruis. De deken is er administrator, maar de parochie heeft geen eigen pastoor of pastorale kracht. Toch weten vrijwilligers met hulp van assisterende priesters de gemeenschap levend te houden.
Vrijwilligers hielpen met het opknappen van de kerk waardoor de kosten konden worden gedrukt en het kerkhof ziet er werkelijk piekfijn uit, dank zij een flinke groep actievelingen. Ook mag de parochie zich verheugen in een goed dames- en herenkoor dat op deze zondag een Mis van Gounod zong.
Tijdens de H. Eucharistieviering heb ik de volgende homilie gehouden:
Homilie
Allereerst wil ik U graag zeggen
dat ik ben blij ben met deze gelegenheid
om met Uw parochie kennis te maken, U te bezoeken
en samen met U de heilige Eucharistie te vieren.
De Mis is de viering van onze verlossing
door het lijden, de dood en de verrijzenis van Jezus Christus,
die ons op de laatste avond van Zijn aardse leven
gevraagd heeft dit te doen
en die ons hier samen heeft gebracht.
Hier vieren we in geloof dat wij mensen zijn
met hoop en uitzicht op eeuwig leven.
Ik hoop natuurlijk dat de viering U goed mag doen
en U mag sterken en kracht mag geven
op Uw weg met God door het leven,
maar dat U hier bent
om samen de heilige Eucharistie te vieren
is ook een getuigenis in onze samenleving,
waarin aan veel dingen groot belang wordt gehecht,
die helemaal niet zo belangrijk zijn,
waar zoveel onverdraagzaamheid,
onzekerheid, individualisme en eenzaamheid is;
eenzaamheid is het grootste,
meest verbreide probleem in onze maatschappij.
In deze maatschappij
waar God en geloof nogal uit beeld verdwenen zijn
- nog maar net de helft van de inwoners van ons land
geeft aan gelovig te zijn -
geeft U door samen te komen
voor de viering van de heilige Eucharistie
een getuigenis
dat het belangrijk is om gemeenschap te zijn
- niet alleen maar voor jezelf te leven en op jezelf -
en geïnspireerd te worden
door de boodschap van het evangelie,
van daaruit te leven met de genade, de kracht die God je geeft.
We getuigen door ons samen-zijn
dat er méér is dan die paar jaar op aarde,
méér dan dit leven dat zo snel voorbij gaat.
Laten we proberen dit goede nieuws te verspreiden,
door wat we zeggen, denken en doen,
door heel de wijze waarop we mens-zijn.
Laten we in gemeenschap verbonden blijven
met God onze Vader en met elkaar.
Geef aan de keizer...
We hoorden vandaag in het evangelie
die bekende woorden van Jezus:
“Geef aan de keizer, wat aan de keizer toekomt,
en aan God wat aan God toekomt”,
oftewel: “Geef aan ieder het zijne”,
“Laat iedereen in zijn waarde”.
Het zijn woorden
die we ons allemaal op z’n tijd
weleens te binnen moeten brengen,
want we hebben als mensen nu eenmaal een neiging
iets naar onszelf toe te trekken,
hebberig te zijn,
haatdragend te reageren soms,
de ander uit het oog te verliezen,
te denken dat wij ergens recht op hebben,
terwijl dat eigenlijk iets genuanceerder ligt.
Geef aan ieder het zijne, wil zeggen:
Klamp je niet vast aan geld of bezit of aan eer,
ga niet op in je gevoel, je emotie,
maar geef aan ieder wat hem toekomt,
geef aan de keizer wat aan de keizer behoort
en aan God wat aan God toekomt.
Dat is wat Jezus uiteindelijk antwoordt
aan de Farizeeën en de Herodianen.
Maar natuurlijk is dat niet altijd even gemakkelijk:
soms word je lelijk behandeld,
soms heeft iemand je veel kwaad gedaan,
soms krijg je de neiging
om uit wraak of wrok te handelen
omdat een ander ons geraakt heeft,
soms voelen we afgunst of jaloezie
en verliezen we de proporties uit het oog.
Een gemeen spelletje...
In het evangelie is het een heel gemeen spelletje
wat er wordt gespeeld.
Het land van Jezus is bezet door de Romeinen.
Sommigen werken mee met die bezettende macht,
zoals de tollenaars en de Herodianen
die vandaag op Jezus worden afgestuurd.
Ook de leerlingen van de Farizeeën komen op Hem af
en die zijn - net als veel andere mensen -
tegen de Romeinse bezetting.
In dat gezelschap krijgt Jezus de vraag voorgelegd
of je belasting moet betalen aan de Romeinse keizer.
Hij kan geen goed antwoord geven:
zegt Hij “ja, je moet betalen”,
dan haalt Hij zich
de woede van de Farizeeën en de mensen op de hals,
die zullen zeggen dat Jezus zeker niet
door God gezonden kan zijn, want dat Hij een landverrader is,
omdat Hij wil dat je de keizer belasting betaalt.
Zegt Jezus daarentegen dat je die belasting
niet hoeft te betalen
dan staan de Herodianen al klaar
om Hem aan te geven
en gevangen te laten zetten,
omdat Hij het volk oproept
tot burgerlijke ongehoorzaamheid!
Wat kan Jezus nu doen?
Hij vraagt om de belastingmunt te laten zien.
Ze blijken die allemaal bij zich te dragen:
dat belastinggeld met die gehate keizer erop!
Dat toont al de onoprechtheid van hun vraag.
Jezus laat zich niet gek maken,
niet kwaad maken,
maar geeft de mensen toen en nu
een belangrijke levensles:
“Geef aan de keizer wat aan de keizer
en aan God wat aan God toekomt”.
Geef aan ieder het zijne
en gun welwillend een ander ook eens iets.
Hoed u voor vleiers...
Ik denk dat we het bijna allemaal
wel leuker vinden om een complimentje te horen
dan van iemand een op- of aanmerking te krijgen.
Ieder mens heeft toch wel de behoefte
goed gevonden en aanvaard en gewaardeerd te worden.
Soms hebben we er moeite mee
als een ander wordt geprezen in ons bijzijn,
maar een hartelijke woord aan ons eigen adres
vinden we best wel leuk,
zoals een ander ook blij zal zijn
met een complimentje van ons.
Dat is heel natuurlijk.
Aan de andere kant is het vaak veel moeilijker
iets tegen iemand te zeggen
wat een op- of aanmerking inhoudt,
waardoor je iemand op iets wijst;
dat is moeilijker
dan te doen alsof alles in orde is,
alles leuk en aardig.
Als je iemand wijst op iets wat niet zo goed is,
weet je niet hoe jouw opmerking zal worden ontvangen;
dat is een risico
dat veel mensen ertoe brengt
om dan maar niets te zeggen.
Toch zijn we allemaal
- als het goed is -
veel dank verschuldigd aan mensen
die ons op bepaalde dingen hebben gewezen,
die ons hebben gezegd: ik zou het niet zo doen, maar zo,
of: dit had je beter iets anders kunnen doen of zeggen.
Dat is “feed back”, daar kunnen we door groeien.
Terwijl: voor vleiers moet je oppassen,
zoals we dus vandaag in het evangelie zien!
De leerlingen van de Farizeeën en de Herodianen
proberen Jezus te vleien
door allerlei eigenschappen in Jezus te prijzen
die Hem ertoe moeten verleiden
om zich duidelijk uit te spreken over hun vraag.
Zo is het heel vaak in het leven:
als mensen je erg prijzen en loven,
willen ze vaak iets van je gedaan krijgen.
Kijk uit met ja-knikkers en vleiers!
We hebben allemaal meer aan mensen
die met ons mee-denken
en ons feed-back geven,
ook als die weleens wat kritisch is
(maar hopelijk wel met liefde gegeven).
Geef aan de keizer, wat van de keizer is.....
geef ieder het zijne,
dat wil zeggen:
soms een opmerking, met liefde gemaakt,
soms een hartelijk woord,
het gaat om de liefde,
elkaar ook iets gunnen,
zo zijn we gemeenschap in Christus,
die ons alles gegeven heeft,
Amen.