Zijn we niet te veel verburgerlijkt?
Vervolgde christenen zwaar in de knel
Op de tweede zondag van de Advent was ik voor de Eucharistieviering in de Heemsteedse Sint Bavokerk. Een vertrouwd gevoel want de kerk is bijna identiek aan de kerk in mijn geboorteplaats. Tijdelijk ben ik administrator van de parochies in het Klaverblad, zoals het samenwerkingsverband van Vogelenzang, Bennebroek en Heemstede met twee parochies, wordt genoemd. De parochies wachten op de komst van een nieuwe pastoor-administrator die begin februari zal aantreden: vicaris drs. Gerard Bruggink, rector van De Tiltenberg.
Er werd goed meegezongen en gebeden door een aardig gevulde kerk. Gelukkig voor de parochianen mocht deze zondag de verwarming weer aan. De verwarming moet in het komend jaar worden vervangen en het zag er even naar uit dat die niet meer aan mocht en dat is met de winter voor de boeg natuurlijk geen prettig vooruitzicht.
Hieronder de homilie die ik bij deze gelegenheid heb gehouden.
Homilie
Johannes de Doper is echt een beetje
een onaangepaste figuur:
hij komt uit de woestijn,
gekleed in kameelhaar
en hij houdt zich in leven
met sprinkhanen en wilde honing.
Zijn hele verschijning en zijn optreden
laten al zien
dat hij afstand neemt
van de maatschappij van zijn dagen,
hij kijkt daar kritisch naar.
Dat komt helemaal overeen met zijn boodschap,
die een oproep tot bekering is:
Bekeert U, Kom tot inkeer,
want de Heer komt!
Johannes wordt in het evangelie vergeleken
met een wegbereider,
een bode die voor een koning werd uitgezonden
om de wegen te controleren
waar die met zijn koets overheen moest:
de ergste kuilen moesten worden gedicht,
rotsblokken, grote stenen van de weg af,
zodat de koning kon komen.
In geestelijke zin wordt dat dus
van ieder van ons gevraagd
in deze adventstijd.
Waar stuit de koets van koning Christus
bij ons op een rotsblok of kuil,
waardoor Hij niet binnen kan rijden?
Die rotsblokken en kuilen voelen we
als we de woorden, de boodschap van Jezus
in ons hart proberen te laten binnen komen.
Als Jezus zegt: “Vergeeft elkander”,
wie heb je moeite om te vergeven?
Daar ligt een rotsblok op je weg!
Als Jezus zegt: “Oordeelt niet,
opdat je niet geoordeeld worde”,
over wie heb je scherpe oordelen?
Daar ligt een valkuil op de route!
Als Jezus zegt dat het voor een rijke moeilijk is
om het rijk der hemelen binnen te gaan:
zitten we soms vast aan ons geld of ons goed?
Daar ligt een struikelblok op ons parcours.
Als Jezus zegt dat we van het huis van God
geen rovershol moeten maken:
hoe is het met onze eerbied voor God, Zijn gebod en Zijn wil?
Als Jezus de Farizeeër berispt
die zo vol is van zichzelf,
maar de nederigheid en bescheidenheid van de tollenaar prijst,
hoe is dat dan bij ons geweest
hoe bescheiden en nederig waren we zelf?
Maak de kuilen dicht, haal de stenen weg,
dat is de oproep van Johannes,
die dus zelf vrij duidelijk afstand neemt
van de maatschappij van zijn tijd,
levend in de woestijn met een gek dieet
en rare kleren aan.
Ook daarmee zegt hij ons natuurlijk iets:
als de maatschappij ons referentiekader is,
als we vinden wat ze zeggen op TV,
als we doen wat je kunt lezen in de bladen of op internet,
dan zijn die TV, die bladen en het internet onze bijbel
en niet het woord van de Heer,
niet de boodschap van het evangelie!
Johannes roept ons op
tot inkeer te komen
door afstand te nemen
van wat mén denkt,
van wat mén vindt
en van wat mén doet.
Het is een oproep om zelf te denken,
maar dan wel gelovig na te denken,
geïnspireerd door het woord van de Heer,
door de boodschap van het evangelie.
Die oproep van Johannes de Doper
in zijn kameelharen pij
stelt ons de vraag
of we misschien verburgerlijkt zijn,
geen zout der aarde zijn,
maar aarde geworden en aards.
Inderdaad komt in Nederland
uit onderzoeken en enquêtes naar voren
dat de standpunten en visies
van katholieken in onze maatschappij
nauwelijks verschillen van die van andere mensen,
dus het meest overeen komen
met het algemeen gemiddelde,
met wat men denkt en vindt.
Waar is dan de godsdienstige identiteit gebleven?
Zijn we dan niet iets te veel aangepast?
Deze week las ik van twee kinderen
uit een christelijk dorp in Syrië,
dat door ISIS werd overvallen.
Die kinderen moesten zich bekeren tot de Islam,
maar ze antwoordden tot twee keer toe
dat zij bij Jezus wilden horen.
Toen werd hun hoofd eraf gehakt.
Het is zomaar een gruwelijk detail
van een vreselijke oorlog
die zoveel onschuldige mensen treft,
waaronder velen van onze mede-christenen.
We hebben daarbij natuurlijk ook allen
het beeld van pater Frans van der Lugt uit Homs
in ons hoofd.
Van de christenen daar
wordt moed gevraagd;
daar is het gevaarlijk om christen te zijn.
Toch aanvaarden ze eerder het lijden
dan mee te doen en moslim te worden.
Dapper!
Twee onderzoeken uit twee verschillende hoeken
kwamen deze laatste weken
met hetzelfde resultaat:
het christendom is de meest vervolgde godsdienst
ter wereld.
In negentien landen in de wereld
kun je het simpele feit dat je christen bent
met de dood moeten bekopen
of word je ernstig gediscrimineerd.
En wij?
Wat hebben we over voor ons geloof?
Is de kerk voor ons een soort club
waar we bepaalde dingen doen
en onze kennissen ontmoeten?
Of is er vuur in ons hart,
een innerlijke kracht waardoor we keuzes maken,
die soms ook weleens in kunnen gaan
tegen de draad en de weg van onze tijd,
omdat we uiteindelijk graag
de weg willen bereiden
voor de Heer die komt...?
Dan moet je soms keuzes maken,
voor de armen, de zwakken, voor God....
Ja, laten we in deze adventstijd
“tot inkeer komen”,
die obstakels verwijderen,
geen luie-stoel-christendom,
maar alles klaarmaken
voor Zijn komst!
Amen