Altijd blij?
Zondag Gaudete
Op de derde zondag van de Advent, die zondag "Gaudete" (verheugt U) wordt genoemd was ik voor de heilige Mis in de O.L. Vrouw Hemelvaart te Heemstede, één van de parochies van “Het Klaverblad”, waarvan ik tot februari administrator ben. Tijdens de Eucharistieviering heb ik de volgende homilie gehouden.
Homilie
De woorden van de tweede lezing van vandaag
staan natuurlijk in nauw verband
met de openingstekst, de introïtus,
die in een Latijnse Mis wordt gezongen:
Gaudete in Domino semper,
verheug je altijd in de Heer.
“Wees altijd blij”.
Altijd blij?
Nou, dat is natuurlijk
gemakkelijker gezegd dan gedaan.
“Wees altijd blij”!
Je zult maar net hebben moeten vluchten
uit Syrië of Irak,
je zult maar iedere dag sidderen
voor de terreur van Boko Haram,
je zult maar niet rond kunnen komen
en meemaken dat er beslag wordt gelegd
op het weinige dat je kreeg,
je zult je baan maar verliezen
zonder uitzicht op nieuw werk
of een heel dierbaar iemand hebben verloren.
Zo zouden we vele situaties kunnen opnoemen
die het eigenlijk irreëel maken
of zelfs onmogelijk
om blij te kunnen zijn.
En toch is dit het
wat de liturgie ons vandaag voorhoudt.
Het klinkt zelfs bijna als een bevel:
“Verheugt U, Wees blij”.
Wat moet je daar nu mee?
Wat kun je daar mee?
De naricistische samenleving
Als mensen met elkaar praten,
krijgt het gesprek
- en vooral mannen zijn daar goed in,
heb ik soms weleens het idee -
vrij gemakkelijk iets van
laten horen of doorschemeren
hoe goed de eigen prestaties zijn,
we laten de ander toch graag even iets merken
- subtiel of minder subtiel -
van hoe goed onze kinderen het doen
en hoe intelligent ze zijn,
hoeveel resultaat wij behalen in ons werk
en hoe knap we dit of dat
voor elkaar hebben gekregen.
Dat is heel menselijk en vrij normaal,
we hebben die neiging allemaal wel een beetje,
we scheppen bijna allemaal weleens een klein beetje op.
En eigenlijk, als we daar later op reflecteren,
vragen we ons dan zelf vaak af:
‘Had je dat nu nodig
om zo hoog van de toren te blazen,
om te doen alsof het bij jezelf en jouw gezin
allemaal geweldig perfect is?
Zit daar ergens misschien toch
een behoefte achter om goed gevonden te worden,
om waardering te krijgen,
een vorm van onzekerheid, dus? ‘
Volgens verschillende onderzoeken
neemt narcisme in onze westerse samenleving
steeds grotere vormen aan.
Narcissus was de mythische figuur
die zichzelf mateloos bewonderde
en dat werd juist zijn ondergang.
De overdreven behoefte om jezelf te profileren,
aandacht te krijgen,
goed en belangrijk gevonden te worden,
de mooiste, de slimste, de grootste te zijn,
is tegenwoordig wijd verbreid.
Daarmee is een mens echter ook kwetsbaar
voor de andere kant van de medaille:
leegte, angst, gevoelens van eenzaamheid en depressie
zodra die bevestiging voor zijn gevoel
gaat ontbreken.
Het begin van genezing is dan
wanneer iemand die kwetsbaarheid
onder ogen gaat zien.
Voor een narcist wordt het erg lastig
om blij en gelukkig te zijn, in vrede te leven.
Moet God narigheid voorkomen?
Ook de gedachte dat God iets moet doen
om te zorgen dat wij gelukkig zijn
- dat Hij ons moet behoeden voor nare gebeurtenissen, bijvoorbeeld
of zelfs dat Hij geen goede God kan zijn
als er narigheid en ellende is -,
staat enigszins in deze lijn:
Ik heb recht op geluk, op aandacht, op waardering.
Maar:
wijs niet naar anderen,
het geluk zit in ons zelf,
geluk en vreugde gaan dieper
dan of we fijne of nare dingen meemaken.
Johannes de Doper
In het evangelie van vandaag
ontmoeten we iemand
die geen last heeft van narcisme,
integendeel:
Hij is de bescheidenheid zelf.
Een belangrijk gezantschap komt uit Jeruzalem
naar Johannes de Doper toe,
die op dat moment
een trekpleister is voor velen.
Grote menigten mensen trekken naar hem toe
om zich door hem te laten dopen.
Ook uit de vragen
die de Joden uit Jeruzalem
hem laten stellen
blijkt die hoge dunk
die ze van Johannes hebben:
Is hij Elia, is hij de profeet?
‘Nee’, antwoordt de Doper,
‘Dat ben ik niet’.
Hij claimt geen enkele titel,
geen waardigheid of positie,
zijn leven is een dienst,
een verwijzing naar die komen zal.
Johannes is eenvoudig en nederig
een dienaar van de Messias,
van de Heer die komen zal
en die zich op Zijn beurt ook weer zal presenteren
op super-eenvoudige wijze,
zonder opsmuk of poeha,
zonder eisen of zelfverheerlijking,
zonder opschepperij:
als een arm kind komt Hij,
geboren in een stal tussen de dieren
en Hij komt om te lijden
en aan een kruis te sterven.
Je bent al bemind, je bent al aanvaard...
Wat we mogen meenemen uit het voorbeeld
van deze twee grote figuren:
Jezus en Johannes de Doper,
dat is:
zoek het uiteindelijk niet in de prestaties,
niet in het geld of de macht,
niet in grootheid of de waardering van mensen.
Wij zijn goed in onszelf,
we zijn goed, zoals we zijn,
geschapen door een liefdevolle hemelse Vader
en bestemd om gelukkig te worden
voor altijd en eeuwig.
Dat is iets wat niemand ons kan afnemen.
Ik bén aanvaard,
ik wórd bemind,
ik mág er zijn,
hoe dieper deze werkelijkheid
in ons post kan vatten,
hoe beter het is
en hoe meer we inderdaad
- zoals deze zondag van ons vraagt -
altijd blij kunnen zijn.
Dat is de kracht van ons geloof.
De kracht van ons geloof is niet
dat God de vervelende dingen, de kruisen
uit onze weg ruimt,
maar Hij helpt ons die te dragen
wanneer wij proberen te leven
vanuit de vreugde van ons geloof,
vanuit het besef dat wij gewild en bemind zijn.
De vreugde die blijft....
Er is een vreugde
die niemand ons kan ontnemen
en die door geen situatie ongedaan kan worden gemaakt,
die we bewaren in ons hart
en die maakt
dat er bij groot verdriet dat ons zal overkomen,
toch ergens - misschien in de verte en heel klein -
aan luikje open staat,
dat een beetje licht doorlaat.
Laten we onze zegeningen tellen,
zien wat ons gegeven is,
dankbaar leven,
het goede behouden,
leven als een kind aan de hand van die Vader,
eenvoudig van hart, bescheiden, vertrouwvol
dat is de basis voor:
“Wees altijd blij”
Amen.