Héél de mens gezond...
Homilie zesde zondag door het jaar B
Gezondheid is voor ons allemaal belangrijk. Hoe vaak zeggen we niet tegen elkaar: “Als je maar gezondheid blijft”, of: “Ik wens je veel gezondheid, want dat is het belangrijkste”. En we hebben er met zijn allen veel voor over om gezond te blijven. We zien op tegen lijden en pijn en we willen die vermijden. Maar is gezondheid echt het allerbelangrijkste? Ik ken wel moeders die me over een ernstig zieke zoon of dochter hebben gezegd: kon ik dat maar van hem of haar overnemen, ik ben oud, maar die staat nog voor een heel gezin, de kinderen hebben hem of haar zo nodig. De liefde voor die zoon of dochter ging dus daar boven het verlangen naar eigen gezondheid.
In de bijbel is ziekte, in het bijzonder melaatsheid vaak een beeld van de zonde. Jezus sluit daarmee aan bij de gedachte die de mensen toen hadden en die je ook nu wel tegen komt, die ook misschien bij ons weleens is opgekomen, dat de ziekte een straf was voor je zonden. De apostelen vragen bijvoorbeeld Jezus als ze een blindgeborene tegenkomen: “Wie heeft er gezondigd, hijzelf of zijn ouders, dat hij blindgeboren werd?” (Jo. 9,2). Jezus maakt dan duidelijk dat de ziekte geen straf voor de zonde is. In het Oude Testament wordt dat eigenlijk ook al verteld, met name in het boek Job. Job was een zeer rechtschapen en godsdienstige man, maar door allerlei rampen verliest hij zijn bedrijf, zijn kinderen en tenslotte zijn gezondheid, alles dus wat een mens in dit aardse leven als waardevol beschouwt. Het was geen straf, het overkwam hem en het boek Job beschrijft dan plastisch dat dit de werking is van het kwaad in de wereld, het is het werk van de duivel.
In het Nieuwe Testament is Jezus bij uitstek de rechtvaardige, degene die geen kwaad, geen zonde heeft gedaan, maar toch moet lijden. Hij lijdt en sterft en doordat Hij dit lijden aanneemt en opdraagt met liefde wordt het vruchtbaar voor de verlossing van de hele wereld. Dat is natuurlijk ook een prachtige boodschap aan ons, een uitnodiging om je best te doen en Gods hulp te vragen om het lijden wat je ten deel valt goed aan te nemen en aan te bieden. Maak er als het ware een offer van wat je brengt en waarvan je bidt dat het vruchten mag dragen voor anderen. Als je ziek bent of lijden moet is dat vaak dé manier waarop je iets voor anderen kunt doen, door dat lijden op te dragen voor anderen, voor een intentie. Vroeger zeiden mensen vaak als ze een moeilijk iemand moesten verdragen of ziekte of pijn te verduren hadden: “Dat gaat af van mijn vagevuur”.
Jezus geeft dus duidelijk aan dat lijden en ziekte niet gezien moeten worden als een veroordeling, een vergelding voor wat je verkeerd hebt gedaan, alsof je straf krijgt. Maar Hij maakt wél gebruik van de verbinding die mensen leggen tussen ziekte en zonde door de zieken te genezen als een teken dat Hij ook de zonde kan vergeven.
Volgende week zondag zullen we het evangelie horen van de lamme man die door het dak wordt gelaten voor de voeten van Jezus, die dan tot die lamme zegt: “Uw zonden zijn U vergeven” en dan als teken dat Hij die macht heeft, wordt de man genezen. Ook hier gebeurt zoiets: De melaatse man vraagt niet of hij beter mag worden, hij vraagt om gereinigd te mogen worden en Jezus raakt hem even aan en zegt: “Ik wil, wordt rein”. Die woorden over reinigen en rein worden geven aan dat je gezuiverd wordt en ze roepen de gedachte aan de zonde op. Als de melaatse man genezen is kan hij weer onder de mensen komen, hij wordt terug gebracht naar de gemeenschap om een mens met en voor andere mensen te zijn; voor die tijd moest hij op eenzame plaatsen verblijven, buiten het contact met andere mensen vanwege zijn besmettelijke ziekte. Maar nu de melaatse man genezen is, neemt Jezus als het ware zijn ziekte over: Jezus zelf wordt als het ware melaats en moet nu op eenzame plaatsen verblijven.
In feite wordt daarbij gedacht aan de zonde: “Hij heeft onze zonden op zich genomen”. Ook hier zit voor ons een soort boodschap in: je gezondheid is belangrijk, maar belangrijker nog dan je lichamelijke gezondheid, is je geestelijke gezondheid, dat je geen zonde doet, maar een goed mens probeert te zijn en goed op je leven kunt terug kijken of een nieuw begin hebt gemaakt en ook die woorden hoort: “Je zonden zijn je vergeven”, of zoals hier vandaag: “Ik wil, word rein”. Het zijn woorden die tot ons worden gezegd bij het doopsel en bij het sacrament van de biecht. Ik wens U allen veel gezondheid, lichamelijk, zeker dat ook, maar ook geestelijk, spiritueel, om een mens voor anderen te kunnen zijn en voor die Heer en Vader die zo verlangt dat het goed met ons gaat.
AMEN