Wat ik mis in de verkiezingsrethoriek
Avondgebed van Sant’ Egidio
Op dinsdagavond 17 maart werd bij Sant’ Egidio in de Mozes en Aäron aan het Waterlooplein in Amsterdam de Franciscusmaaltijd gehouden voor de ‘vrienden van de straat’ zoals ze bij Sant’ Egidio hun gasten noemen. Na de maaltijd vond het gebed van Sant’ Egidio plaats, waarbij ik de volgende overweging heb gehouden, met het oog dus op de verkiezingenvan de dag erna...
Overweging
Voor vanavond heb ik ervoor gekozen
om de tekst te nemen
die ik zou krijgen
als ik de bijbel zomaar opensloeg.
Dat werd dus Jesaja 32, 1-8.
Toen ik de tekst las
over de weldaad
die rechtvaardige politieke leiders zijn
- “Een koning die rechtvaardig regeert
en leiders die leiden volgens het recht”-
leek het mij dat dit echt een Woord was
voor ons, voor onze tijd, voor onze situatie,
voor vandaag, aan de vooravond van de verkiezingen.
De bijbeltekst stelt de weldaad
van rechtvaardige leiders en edele mensen
tegenover het politiek gekonkel
van hen die hier ‘dwazen’ en ‘bedriegers’ worden genoemd.
Het valt me in deze tijd van verkiezingen op
hoe leeg en inhoudsloos
de meeste slogans op de plakkaten zijn
die we overal in de stad zien opgeplakt.
Ik zal me er hier maar van onthouden
de uitingen van de verschillende partijen
in concreto te gaan bespreken
om niet in partijpolitieke statements te vervallen,
maar veel verder dan
dat het door moet gaan zoals het gaat
of dat het juist helemaal anders moet,
komen de meeste partijen niet.
Wat ik mis, is het meer principiële uitgangspunt,
een visie op mens en maatschappij,
bovenal op de menselijke waardigheid,
de achterliggende gedachten en uitgangspunten,
die het denken en handelen van politici dragen,
die de basis vormen waarop
onze leiders handelen.
Wat zou ik het waarderen als het steeds minder ging
om de waan van de dag,
om het scoren en aandacht krijgen,
het laten stralen van de eigen ster
en steeds meer om het bouwen
aan een rechtvaardige maatschappij
waarin iedere mens
er mag zijn
en zich in respect voor de rechten van anderen
kan ontplooien.
Wat mij betreft
zijn en blijven de grote grondbeginselen
die in de katholieke sociale leer zijn verwoord
uitgangspunt voor de opbouw van zo’n maatschappij.
De onaantastbaarheid en gelijke waardigheid
van iedere menselijke persoon,
eerbiediging van de mensenrechten
en de zorg dat een maatschappij
tot een echte samenleving wordt
op basis van het algemeen welzijn,
indachtig de universele bestemming van alle goederen,
door consequente toepassing van het subsidiariteitsbeginsel
en het solidariteitsbeginsel,
door te streven naar een samenleving,
waarin iedereen kan participeren.
De aarde is niet van ons,
alles is een gave
aan alle mensen,
niemand uitgesloten.
Uiteindelijk is natuurlijk de kern
van ieders inzet voor de publieke zaak
een radicale geest van dienstbaarheid,
een verlangen zich in te zetten
voor wat wáár is en goed,
voor wat vrijheid schept en rechtvaardig is,
voor wat de liefde ingeeft.
Laten we daarom vanavond bidden
dat die geest van dienstbaarheid
allen moge bezielen
die worden gekozen
in Provinciale Staten, Waterschappen, Eerste kamer
en allen die zich inzetten
voor het openbaar bestuur.
Maar het gaat er vanavond natuurlijk niet om
alleen of hoofdzakelijk naar anderen te wijzen.
Wijzelf worden uitgenodigd oprecht en edel te zijn
in onze gedachten, onze plannen:
te zinnen op edele daden,
op inzet voor al wat edel is
en niet op eigen glorie
of het ‘kopen’ van vrienden.
Dat het mag zijn
niet voor onszelf,
maar voor U, Heer,
en voor al die mensen
in wie wij
Uw beeld mogen herkennen
en die wij als onze vrienden
willen zien.