Ga nu eerst eens even rustig zitten!
Voor veel mensen is de vakantietijd begonnen. Velen gaan erop uit, het is een tijd om tot rust en tot onszelf te komen. Dan beleef je alles gewoon anders, je wordt een ander mens.... Daarover gaan ook de lezing en de preek van deze zondag.
Homilie
Ook voor mezelf...
Ik wil vooraf bij deze preek zeggen dat ik ook voor mezelf preek; als ik of een andere geestelijke over iets preekt betekent dat niet dat die daar zelf als predikant perfect in is en nu aan de anderen komt vertellen dat ze het ook maar eens zo goed moeten zien te doen als hijzelf. Als het goed is betekent het wel dat het onderwerp waar een priester over preekt iets van zijn hart is, iets waar hij een ander in wil laten delen.
Je hoeft niet goed te zijn
Want het mooie van ons geloof is dat je niet goed hoeft te zijn, je mag zelfs een uitgesproken slechterik zijn. Ja, dat hoort U niet iedere dag in de kerk, maar het is toch waar. Het gaat er helemaal niet om wie we zijn, wat we gedaan hebben, wat er allemaal gebeurd is. Maar het gaat erom of we er voor open staan om betere mensen te worden.Het kan zelfs zijn dat iemand op wie we maar weinig aan zouden kunnen merken, zo'n keurige vrouw of man als het is, dat Onze Lieve Heer toch met minder welgevallen naar die iemand kijkt dan naar een ander die misschien tegen alle tien geboden heeft gezondigd. Waar ligt dat aan? Dat ligt hieraan: God kijkt naar ons hart; Hij ziet hoe mensen willen worden. God kijkt het meeste naar onze goede wil. En daar gaat het om.
Twee hebbelijkheden
Wij mensen hebben twee hebbelijkheden als het gaat over fouten van anderen en over onze eigen gebreken: wij praten dingen toch wel graag goed en wij dragen mensen iets na. Wij praten dingen goed. Bijna iedere mens vindt het maar moeilijk om te erkennen dat hij fouten heeft gemaakt, iets niet goed heeft gedaan. Liever praten we ons eruit. En we vergoeilijken fouten van anderen en vooral van onszelf. Tenminste, zo gaat het bij veel mensen toch; Wij weten vaak duizend redenen te verzinnen waarom het toch goed was, of we zeggen: had die ander ook maar niet dit moeten doen of zus moeten zeggen, of... En toch ervaren we ergens ook weer: het bevredigt niet, we blijven er ergens mee zitten en het helpt ons niet vooruit. En de tweede hebelijkheid is: mensen dragen mensen vaak iets na. Die heeft toen dit en dat gedaan. Die ís zus of zo. Eens gestolen, altijd een dief. Mensen krijgen een etiket.
Je moest eens weten...
Maar Onze Lieve Heer is precies omgekeerd. Hij praat niets goed. Hij doet ook niet alsof het toch niet zo erg is, maar Hij zegt: dit is zo erg, Ik moet nu zelf maar mens worden en mijn leven opofferen aan het kruis om dit uit te boeten. Dus Hij neemt het enorm serieus. Maar Hij draagt mensen ook nooit iets na. Hij blijft niet verwijten maken. Wij mogen bij Hem altijd een nieuw begin maken. Als priester krijg ik weleens te maken met mensen die bijvoorbeeld zeggen (of daar komt het dan op neer): "Onze Lieve Heer moet mij wel waardeloos vinden, want ik heb zoveel fouten". Maar dan zeg ik: "Mens, je moest eens weten hoeveel Hij van je houdt, al had je nog honderdduizend fouten meer. Denkt U nou heus dat Hij U eerst met heel veel zorg het leven heeft gegeven en Jezus en de sacramenten en Uw ouders en de natuur als een tuin om in te wandelen en uw kinderen en zoveel gaven die Hij in u heeft gelegd, en dat Hij U dan de grond in wil stampen?"
Zo is het: God houdt heel veel van mensen, juist van de kleine mensen, van eenvoudige mensen, van bescheiden mensen, van mensen die niet zichzelf op een voetstuk plaatsen, maar die gewoon genoeg zijn om God hun Vader te noemen en Maria hun moeder.
Maar hoe kun we dat nu zo beleven?
Schiet toch eens op...
Wij kijken vaak op de klok. En soms denken we dan: O,jee ik ben al laat. En misschien gaan we dan jagen, we worden onrustig. De kans is dan groot dat er ook nog van alles fout gaat en we beginnen in ieder geval onrustig aan het volgende wat ons te doen staat. Als U moet wachten op de dokter, denkt U misschien: "Waarom schiet die dokter niet op". Maar als U aan de beurt bent, wilt U toch wel graag dat hij rustig en goed notitie van U neemt, zeker als U toch al lang hebt moeten wachten.
Als we gejaagd of gespannen zijn, nemen we alles niet zo goed in ons op en we vergeten veel meer; doe alles alsof het 't enige was dat U die dag te doen hebt. En zo is het ook tegenover God.
Iemand zei eens: "Nu bid ik zoveel gebeden, maar ik voel niets; ik merk niets van Gods tegenwoordigheid. Wat kan ik doen?" "Misschien", zo was het antwoord, "Bent U teveel aan het woord geweest en kreeg God geen tijd iets te zeggen. Ga nu eens eerst naar huis, maak de kamer aan kant, ga rustig zitten en kijk om U heen en probeer te zien waar U woont en tracht te genieten van de vrede van uw kamer".
Wij zijn eigenlijk altijd druk in de weer. We hebben zoveel te doen, we komen tijd tekort. We lopen van het één naar het ander. Wij regelen van alles wel even. Er moet zoveel. Maar we kunnen alleen tot God bidden, als we ten aanzien van Hem in een staat van rust en innerlijke vrede verkeren.
Naar de stilte en de rust
Het evangelie van vandaag laat ons dit alles zien. Jezus nodigt de apostelen uit om mee de stilte in te gaan en Hij heeft medelijden met alle mensen. In die stilte kunnen we weer ontdekken dat God ons liefheeft wie we ook zijn, wat we ook hebben gedaan en dat Hij ons uitnodigt om nieuwe mensen te worden.