Er zijn geen ‘soorten mensen’, alleen maar mensen
26e zondag door het jaar B
Op de 26e zondag door het jaar was ik in Edam voor de heilige Mis, waarna - vanwege de vredesweek- een bijzondere vredes-fietstocht werd gehouden voor de verschillende parochiegemeenschappen van de regio. Tijdens de Mis heb ik de volgende homilie gehouden.
Homilie
“Zij” en “wij”
Zoals de leerlingen in het evangelie van vandaag,
zijn ook wij vaak geneigd
in “zij” en “wij” te denken.
“Zij” dat zijn mensen die anders zijn,
die tot een bepaald soort mensen behoren,
waar wij niet van zijn;
die andere mensen worden dan meestal
als een bedreiging ervaren
en afgekeurd.
Oudere mensen kunnen zich wel herinneren
dat zoiets vroeger heel erg speelde
rond de “stand” waartoe men behoorde:
die persoon is niet van onze stand:
middenstanders en agrariërs
hadden oordelen over ambtenaren en arbeiders
en omgekeerd.
Mensen van verschillende standen
gingen niet met elkaar om,
want een arbeider en een hoogleraar:
dat ging nu eenmaal niet samen,
dacht men.
Daarna werd zo gedacht
over zigeuners en gastarbeiders.
In onze tijd speelt het denken in “zij”en “wij” meer
als het gaat om Marokkanen, vluchtelingen
en andere migranten.
Ook het pesten op scholen en andere plaatsen
is eigenlijk een soort denken
in “zij” en “wij”.
Van buiten
Dat heeft soms iets heel raars.
Iemand had hele harde oordelen
over buitenlanders,
maar met zijn Marokkaanse buurman
kon hij het prima vinden.
Daar zien we tegelijk de kern van het probleem:
die harde oordelen
zijn oordelen over anonieme groepen en van buitenaf,
zonder de mensen te kennen,
zonder iets te weten van de intenties en gedachten
en het hart van de mensen.
Gooi ze in de zee...
Jezus is anders, denkt anders.
Het is zeker niet zo dat hij alles goed praat
en voorbij gaat aan problemen,
het is ook niet zo dat Hij nu eenmaal
erg zachtaardig is
en terugschrikt voor harde oordelen.
Wie het evangelie van vandaag tot het einde
goed gehoord heeft,
weet wel anders:
keiharde oordelen komen daarin voor,
oordelen die de meeste mensen
terecht erg opgepast zouden vinden
als ze zouden worden uitgesproken
over groepen van mensen,
over buitenlanders bijvoorbeeld.
Hak de handen af,
gooi hen met een molensteen om de hals in zee:
sommige mensen zeggen dit soort dingen
over groepen van mensen, zoals buitenlanders
of Marokkaanse jongeren.
Dat hoort tot de categorie van de café-praat.
Mensen weten vaak wel heel erg goed
hoe alles radicaal kan worden opgelost
als ze zelf totaal niet bij het probleem betrokken zijn
en ze van buiten af oordelen.
Dat oordeel gaat over jezelf
Maar Jezus denkt niet in “zij”en “wij”
en dat keiharde oordeel
dat Jezus hier uitspreekt
kan net zo goed jezelf betreffen,
want dat keiharde oordeel gaat over de zonde.
Bij al onze zwakheid,
waardoor we weleens de fout in gaan,
moeten we toch streng blijven
waar het erom gaat een oprecht en goed mens te zijn,
daar moet je principieel in blijven
en als je eens de verkeerde kant bent op gegaan,
dan moet je op je schreden terugkeren.
Dat duidelijke oordeel geldt allereerst onszelf,
want we kunnen de splinter
in het oog van een ander niet gaan beoordelen,
als bij onszelf de balk er nog in zit.
Als het gaat om eerlijkheid, om waarheid en goedheid,
moet je keuzes durven maken,
geen compromissen sluiten,
anders ben je toch ergens een huichelaar.
Veel mensen hebben erg veel oog
voor de fouten van anderen,
maar zien absoluut niet onder ogen
waar zij zelf de fout in gaan.
Er wordt bijvoorbeeld heel veel
op anderen gescholden
op het internet
en er gaan heel weinig mensen biechten
om hun eigen fouten
onder ogen te zien.
Alleen maar mensen
Maar al het goede dat iemand doet,
moeten we erkennen, aanvaarden en prijzen,
ook al is die mens “ons soort” niet.
Als christenen kennen we geen “soorten mensen”,
we kennen alleen maar mensen
en die zijn allemaal geschapen
naar het beeld en de gelijkenis van God.
We mogen niemand afschrijven,
al zien we misschien wel iets dat niet goed is,
wat die mens beter anders kan doen.
Sommige mensen liggen ons niet zo heel erg.
Soms zijn daar redenen voor,
soms ligt het meer in de sfeer van sympathie en antipathie.
Als we iemand niet zo sympathiek vinden,
is het des te meer een opgave
om oog te houden
voor het goede dat die persoon
misschien toch ook wel doet.
Zie een mens allereerst als mens,
niet allereerst als zondaar,
als iemand die ernaast zit,
niet als iemand die afgeschreven is
en waar je toch niks mee kunt,
niet als iemand die nu eenmaal zo.
Kijk allereerst met liefde.
Jaar van barmhartigheid
Paus Franciscus wil dát
de Kerk voorhouden.
Daarom heeft hij
het heilig jaar van barmhartigheid uitgeroepen;
dat begint op 8 december aanstaande.
Het is een jaar om meer te gaan beseffen
dat we allemaal
afhankelijk zijn van barmhartigheid,
van de goedheid van God.
Zonder Gods goedheid wordt het niks.
We kunnen onszelf nog geen seconde adem geven
en zelfs al denken we soms dat we heel wat zijn,
we zijn maar even op aarde
en of we in de hemel komen
is niet aan ons,
het zal een geschenk van Gods goedheid zijn.
We zijn dus afhankelijk van Gods barmhartigheid
en dat is tegelijk een uitnodiging aan ons
om ook naar anderen met barmhartigheid te kijken,
hen te waarderen in wie zij zijn,
de liefde van God te zien
die ook in hen aan het werk is.
Exclusief of inclusief?
Laten we in deze zin vragen
dat God ons mag helpen
om niet ‘exclusief’ te denken:
mensen verwerpend en afschrijvend,
maar ‘inclusief’:
mensen aanvaardend
en in hen kansen ziend.
Amen