Arsacal
button
button
button
button


Paaswake in Duivendrecht

homilie

Overweging Preek - gepubliceerd: zondag, 8 april 2012 - 737 woorden
Paaswake in Duivendrecht

De Paas­wake en de andere plech­tig­he­den van de Goede Week mocht ik dit jaar in Dui­ven­drecht vieren, waar op dit moment geen pastoor is. Bin­nen­kort zullen er enkele pries­ters van het Gezel­schap van het God­de­lijk Woord (SVD) komen die de pas­to­rale zorg op zich zullen nemen voor Dui­ven­drecht en Am­ster­dam Zuid Oost. Voor de zomer wor­den de eerste paters daar verwacht.

Ik ken de pa­ro­chie goed: in de laatste jaren van het pas­to­raat van pastoor Joris Laan (+ 2012) kwam ik er al om te assis­te­ren en na zijn emeritaat ben ik drie jaar admini­strator van deze pa­ro­chie geweest. In de paas­wake heb ik de volgende korte homilie gehou­den.

Als we in de wereld om ons heen zien is er veel waarover we ons zorgen kunnen maken: opkomst van moslim-fun­da­men­ta­lisme dat steeds meer lan­den in zijn geweld­da­dige greep lijkt te krijgen - in nogal wat lan­den leven onze medechris­te­nen daardoor in uiterst benarde omstan­dig­he­den -; natuur­rampen, oorlogen en in ons eigen land de eco­no­mische crisis, naast alle problemen en moei­lijk­he­den die we in onze eigen kring ervaren.

We ervaren allemaal wel de macht van het kwaad en onze eigen mach­te­loos­heid daar tegen­over. De duisternis is een beeld van dat kwaad en van het ont­bre­ken van toe­komstper­spec­tief: je ziet niets of weinig en dat is precies onze men­se­lijke erva­ring: men­se­lijker­wijs ge­spro­ken, als we geen geloof had­den, was er geen ander uit­zicht dan ouder wor­den en sterven, is er geen zin aan het lij­den en de nood waarin zoveel mensen verkeren. Het kwaad en de zonde drukken zwaar op onze wereld in het groot en in het klein.

Met die wer­ke­lijk­heid voor ogen zijn we van­avond deze paas­wake be­gon­nen: de kerk was donker als een beeld van ons bestaan, maar in die duisternis scheen toen het licht van de paaskaars, die het licht ver­beeldt dat Christus ons is komen brengen. We ont­van­gen van die paaskaars het licht en gaven het ook aan elkaar door: van de Heer ont­van­gen wij verlos­sing uit dit aardse bestaan uit zonde en dood om eeuwig te leven.

Nadat dit alles in de paasjubelzang was bezongen, doof­den wij de kaarsen en luister­den wij naar de lezingen uit het Oude Testa­ment, want het Joodse volk had in lij­den en onder­druk­king eeuwen naar de Ver­los­ser uitgezien en wij willen in deze nacht in dat ver­wach­tings­vol uitzien delen. Centraal in de lezingen stond het verhaal van uit­tocht. We luister­den ernaar als een beeld voor ons eigen leven en de verlos­sing door Christus. Want de Joden wer­den als slaven gebruikt en geknecht in Egypte, toen zij door Mozes wer­den bevrijd en door het water van de rode zee trokken, door de woes­tijn naar het beloofde land.

Die woes­tijn was niet altijd ge­mak­ke­lijk: hon­ger en drost kwel­den de Joden, zij kregen tegen­slagen op hun weg en vielen van hun geloof door het gou­den kalf te aanbid­den en veer­tig jaar - een getal dat toen voor een men­sen­le­ven stond - dool­den zij rond in die woes­tijn voor zij dat beloofde land bereikten. Maar onderweg wer­den zij ge­sterkt door het Manna, door Brood dat uit de hemel viel.

Ook wij zijn al bevrijd, ook wij zijn al het water door­ge­gaan, onder lei­ding van een nieuwe Mozes: Christus heeft ons gered, ons verlost door het water van het doopsel en ons zo bestemd om op weg te gaan naar dat beloofde land dat de hemel is. Onze weg daarheen is niet altijd ge­mak­ke­lijk, gevaren bedreigen ons: ook wij zijn geneigd in aanbid­ding neer te vallen voor rijkdom, succes, carrière en genot; ook wij ont­moe­ten allerlei tegen­slagen, soms is het duister om ons heen. Maar ook wij ont­van­gen een hemels Brood om ons te sterken: de heilige Eucha­ris­tie, het lichaam van Christus.

Deze nacht van Pasen is er om ons te bemoe­digen: de Heer is verrezen, Hij leeft, ga voort in Zijn kracht, houd je ogen gericht op het doel en laat je niet aflei­den, niet door de gevaren, niet door de verlei­dingen, niet door de macht van het kwaad. Straks zullen we het nieuwe doop­wa­ter wij­den, onze doop­be­lof­ten hernieuwen en ons geloof belij­den en dan zullen we wor­den be­spren­keld met dat nieuw-gewijde water van Pasen, om ons te laten zeggen: Ga door, houd moe­dig stand, blijf trouw aan de genade van je doopsel, aan het nieuwe leven dat in je is en waardoor je voor de hemel bent bestemd. Ga door! En de Heer zal met Zijn zegen jouw tocht ver­ge­zel­len.

Zalig Pasen!

Terug