Arsacal
button
button
button
button


God in Nederland: een echt heel verre kennis

Mis Stille Omgang voor de Westfriese bedevaart

Overweging Preek - gepubliceerd: zondag, 13 maart 2016 - 1402 woorden
Westfriese pelgrims verlaten de basiliek om de Stille Omgang te beginnen
Westfriese pelgrims verlaten de basiliek om de Stille Omgang te beginnen

In de Sint Nicolaas­basi­liek heb ik zater­dag­avond 12 maart de heilige Mis gevierd met de Westfreise bede­vaart, bij gelegen­heid van de Stille Omgang. Bij die gelegen­heid ben ik ook in gegaan op de te ver­wach­ten re­sul­taten van het onder­zoek God in Neder­land dat dit weekend verschijnt.

Het thema van de Stille Omgang was dit jaar: Jezus, gelaat van de God­de­lijke barm­har­tig­heid - genade­brood voor u.

Homilie


Broe­ders en zusters, beste pelgrims van de Westfriese bede­vaart!

Mirakel van Am­ster­dam

Fijn dat U er dit jaar weer bij bent
om traditie­ge­trouw de Stille Omgang te hou­den
en dat won­der van de Eucha­ris­tie te gedenken
dat voor deze stad zoveel bete­ke­nis heeft gehad.
Het is 1345.
In de stad is een zieke
die moet over­ge­ven
en de heilige hostie,
de heilige communie
die hij net heeft ont­van­gen
weer uitspuugt.
Het braaksel op­ge­van­gen in een doek
wordt in het vuur van de haard gegooid
en de hostie die dan daar
boven het vuur blijft zweven
tot verba­zing van allen,
is het begin
van grote ver­an­de­ringen voor deze stad:
mensen stromen toe, overal vandaan;
de keizer komt ook
en verleent Am­ster­dam het recht
om de keizers­kroon in het wapen te dragen;
de stad gaat groeien.
Die kleine gebeur­te­nis
in een verborgen huis
van de Am­ster­damse bin­nen­stad,
heeft grote gevolgen,
die veran­dert de stad en het leven van mensen.

Ook wij gaan van­nacht
de aloude route weer lopen,
de weg, die de pro­ces­sie nam
die in de Mid­del­eeuwen
ter ere van dit won­der werd gehou­den.

Knipoog

Wat er toen in 1345 gebeurd is,
was zomaar ineens
een on­ver­wachte knipoog van God,
een teken dat Hij bij ons mensen is
en ons niet vergeet.

Zo’n knipoogje van God
hebben we allemaal nodig.

God in Neder­land

Dit weekend wordt
het nieuwe onder­zoek naar geloven
“God in Neder­land “
bekend gemaakt.
Ik ken die cijfers nog niet,
ze zullen mis­schien een beetje afwijken,
maar er zijn andere onder­zoeken geweest
en die komen hierop neer:
in ons land is
25 % van de mensen ongelovig, atheïst;
17 % van de mensen gelooft in God,
daar­van zijn bijna 5 % moslims;
60 % van de mensen
gelooft wel dat er iets is,
maar wat of hoe, dat kunnen ze niet zeggen,
daarvoor staat het te ver van hen af.
De meeste mensen hebben dus wel het gevoel
dat er iets meer moet zijn
dan onze aardse wer­ke­lijk­heid,
maar ze hebben geen relatie
met wat dat dan zou kunnen zijn.

God bewijzen?

Een paar jaar gele­den was Jan Marijnissen op de TV
samen met kar­di­naal Eijk.
Ze moesten strij­den over de stelling
dat je het bestaan van God bewijzen kunt.
De ongelo­vi­ge Jan Marijnissen
zei na­tuur­lijk dat zoiets niet kon,
God valt niet te bewijzen,
de kar­di­naal beweerde het tegen­deel.
Ze had­den eigen­lijk allebei wel een beetje gelijk,
want er zijn allerlei redenen
waarom je kunt zeggen
- zoals een groot deel van de mensen doet -:
dat er wel iets moet zijn,
dat alles niet zomaar van­zelf is ontstaan
(hoe zou je kunnen geloven
dat er geen kunste­naar en geen maker is
als je een prach­tig schil­derij ziet?),
maar tege­lijk is geloof in God
toch niet iets wat je iemand kunt geven
door God te “bewijzen”,
want geloven is iets van je hart,
het wil zeggen dat je Iemand hebt ontmoet,
dat je een relatie hebt gekregen, een band
en dat gebeurt in feite op het moment

dat de vonk oversp­ringt,
dat je hart geraakt wordt.
Hoe kun je bewijzen
dat iemand die je kent en liefhebt
ook daad­wer­ke­lijk bestaat?
De vraag stellen is al raar.

Relatie

Geloven is een relatie.
En om die relatie te krijgen moet er vaak
iets bij­zon­ders gebeuren in ons leven.
Zeker in onze ongelo­vi­ge tijd
is het niet van­zelf­spre­kend dat je gelooft.
Als je er buiten staat
is het geloof voor mensen
vaak net zoiets als een kerk.

Licht en donker

Als je over­dag van buiten naar de kerk kijkt,
zie je een groot en donker gebouw.
Maar als het nacht is, zoals nu
en je loopt langs die kerk
en het licht brandt daar binnen,
kun je iets van de schoon­heid zien
door de prach­tige glas-in-lood ramen.
Dat hebt U vast ook weleens gezien:
prach­tige glas-in-lood-ramen bij nacht
als je een verlichte kerk passeert.
Als je daarna bij dag een keer naar binnen gaat,
zie je de schoon­heid van die hele kerk
en het zonlicht dat door de ramen
naar binnen valt.
Dan zie je die ramen opnieuw heel mooi,
maar nu in de context
van heel de binnen­kant van die kerk
Zo is ons leven:
Vaak moet het donker wor­den
voordat wij iets van het licht gaan zien.
In het donker komt het licht vaak beter uit.
We maken iets moei­lijks mee,
iets dat ons beproeft,
wat ons pijn doet,
wat ons voor vragen stelt
en dan kan het zijn dat
- als je je open stelt -
het geloof ineens
veel meer voor je gaat betekenen.
Dan zie je en ervaar je iets moois
en je krijgt het verlangen
om eens naar binnen te gaan,
om van binnen uit
meer van het geloof te ervaren,
om dat mooie wat je geraakt heeft
te zien in de samenhang van heel het geloof.

Second love

Dat moet die vrouw wel over­ko­men zijn
over wie we in het evan­ge­lie horen.
Zij was getrouwd
en was gevallen voor een “second love”,
voor overspel
(of mis­schien was zij ge­dwon­gen,
want dat kwam toen en nu
ook heel veel voor, helaas).
Zij werd door de Fari­zeeën en schrift­ge­leer­den gegrepen
- alleen zij,
van de man met wie zij dat deed
ontbreekt hier ieder spoor,
die ging blijk­baar vrijuit! -
en zij zou gestenigd wor­den.
Haar lot was dus verschrikke­lijk.
Die ene misstap
zou haar het leven moeten kosten.

Wie zon­der zonde is...

En dan komt Jezus voor haar op,
Hij bevrijdt haar door die oor­de­lende mensen
op hun eigen schuld te wijzen
en te zeggen:
“Wie zon­der zonde is,
werpe de eerste steen”.
Oordeel niet zo hard over je naaste,
we zijn allemaal zwakke mensen,
wij zijn allemaal op weg,
onze hele leven is een Stille Omgang;
en als je met één vin­ger naar een ander wijst,
wijzen er drie naar jezelf.

Verlangen naar een relatie

Die vrouw ver­keert in een ellen­dige situatie,
alles is donker om haar heen
en dan schijnt ineens
het licht van de barm­har­tig­heid.
Dat is haar Gods­er­va­ring,
deze ont­moe­ting zal haar kracht geven
en vleugels
om uit de zonde op te staan
en vrij en nieuw weer ver­der te gaan.
Zij werd aan­geraakt door Gods liefde;
door de barm­har­tige liefde van Jezus
kreeg zij veel meer vuur en energie
om haar leven diepte en schoon­heid te geven,
dan duizend strenge woor­den had­den kunnen doen.
Ik ben er zeker van
dat zij daar weg­ging
met het verlangen naar een relatie,
een andere relatie:
het verlangen om God de Vader en Jezus de Zoon
beter te leren kennen,
van hart tot hart!

Een verre kennis

Als je vriend of je kennis naar Australië emigreert
en je houdt geen contact,
dan vervaagt de relatie.
Als je ruzie hebt in de familie
en je bezoekt je ouders niet,
wordt de afstand steeds groter.
Zo is het ook met God,
het is zo be­lang­rijk dat we die relatie onder­hou­den,
anders wordt geloven:
“er zal wel iets zijn”;
dat is een omschrij­ving voor een echt heel verre kennis!
“Zoek de Heer en neem toe in kracht” (ps. 104,3-4)
Dat was het grote verlang van Paulus
in de tweede lezing van vandaag:
“Ik wil Christus kennen”,
Hij wil Hem voelen, ervaren,
Zijn lij­den, Zijn ver­rij­ze­nis, alles.

Als we in nood zitten...

Als wij geld van onze ouders nodig hebben,
vergeten we zeker niet hen te bezoeken,
als we hen niet nodig hebben,
als ze mis­schien zelfs demen­te­ren,
slaan we ge­mak­ke­lijker een tijdje over.
Zo is het ook met God
Als we in nood zitten,
komt de vraag naar God vrij ge­mak­ke­lijk,
als we niet in nood zitten,
vraagt het van ons een in­span­ning
om Hem niet te vergeten
en ons geloof en ver­trouwen
steeds weer te vernieuwen, te ver­die­pen..
Ieder keer opnieuw komt Hij bij ons
in de heilige Eucha­ris­tie.
Het is een bij­zon­der moment
als wij de heilige communie ont­van­gen.
Wij hou­den onze hand op
of openen onze mond
om Hemzelf te ont­van­gen,
Jezus de Heer,
verborgen en klein,
maar barm­har­tig en liefde­vol,
genade­brood voor ons.
Laten we Hem
met geloof en veel liefde ont­van­gen.

God verdwenen?

En als we straks door nachte­lijk Am­ster­dam lopen,
dwars door die stad
waar God uit verdwenen lijkt,
laten we dan bid­den voor al die mensen
dat zij hun hart mogen openen
dat zij de goed­heid van God mogen ervaren,
dat er contact mag komen,
een relatie zal ontstaan....
met Hem
van hart tot Hart.
Amen.

 

Terug