Arsacal
button
button
button
button


Jongeren bijeen in Heiloo voor Meet & Greet the Lord

Nieuws - gepubliceerd: zaterdag, 13 januari 2018 - 869 woorden

Vrij­dag­avond 12 januari was ik in Heiloo voor het maan­de­lijkse "Meet & Greet the Lord". Jon­ge­ren komen iedere tweede vrij­dag­avond van de maand bij elkaar voor ver­die­ping, ont­moe­ting, aanbid­ding.

Om 20.00 uur begon de avond met ont­moe­ting en een inlei­ding, die ik dit keer heb gegeven. Na een korte inlei­ding op het evan­ge­lie van Lucas 5,1-11 heb ik een paar tips gegeven over het volgen van Jezus in het dage­lijks leven.

Alle jon­ge­ren zijn welkom bij deze avon­den, dus: kom naar Heiloo,het Juliana­kloos­ter (Dio­ce­saan missio­nair centrum) iedere tweede vrij­dag van de maand, om 20.00 uur.

1. Probeer je hart te leggen in wat je "moet" doen

Er zijn dingen die je moet doen, zoals naar school gaan of naar je werk of op zon­dag naar de kerk gaan of eten of bepaalde huishou­de­lijke taken opknappen, en er zijn dingen die je alleen uit vrije bewe­ging doet, omdat je ze voor­ge­no­men hebt. Na­tuur­lijk is het van belang dat je ook de dingen die je moet doet ergens uit vrije bewe­ging doet, omdat je aanvoelt dat het goed is om die te doen. Maar je moet ze tenminste doen uit een soort van plichtsbesef. Kard. Van Thuan schrijft: “Je plicht van staat, dat is de wil van God voor jou op dit moment”.

2. Maak een goed voor­ne­men, maar niet te veel

Ik heb eens een jongen gekend die prach­tige ideeën had, op artis­tiek, reli­gi­eus en eco­lo­gisch terrein. Hij kwam er zelfs ver­schil­lende malen mee in de krant. Maar hij kon ‘s morgens niet uit zijn bed komen en kwam afspraken niet na, dus kwam er niets van terecht.
Neem je niet voort­du­rend duizend dingen voor: zo van: ik zou dit eens moeten doen of dat, dit is ook nog goed. Neem je liever één of twee dingen voor die goed zijn en te verwer­ke­lijken en ga pas na een tijdje ertoe over om er een voor­ne­men bij te maken. In ieder geval: zorg dat je voor­ne­mens rea­lis­tisch zijn en breng ze in praktijk, anders wordt het een soort dagdromerij of je wordt er onge­luk­kig door: ik neem me van alles voor en er lukt niks.

3. Geef niet op!

Geef niet op! Je loopt een wedstrijd om een prijs te halen. Onderweg krijg je scheuten in je zij, pijn in je enkels, je krijgt het warm, je hebt eigen­lijk helemaal geen zin om te lopen. Al deze over­we­gingen hebben maar één doel: je op te laten hou­den met de wedstrijd, zodat je zeker niet wint. Maar je moet door­gaan!

4. De offers die je brengt, vormen je

Maar waar­mee moet je dan door­gaan? Gewoon, “je plicht van staat vervullen”, de dingen doen die je moet doen, die bij jouw leven behoren, en die je je hebt voor­ge­no­men te doen. Dat is de basis. Als je iets doet waar je eigen­lijk niet zo’n zin in hebt, is dat mis­schien nog wel waarde­voller dan het mooiste gebed: als je dit aan God aanbiedt is het een offer. De offers die je van harte brengt vormen je. Ze maken je los van jezelf, maken je min­der ik-gericht. Als je uit vrije wil een offer brengt, is dat als het ware een spaarpot voor slechte tij­den: doordat je gewend bent om offers te brengen, vallen ze je ge­mak­ke­lijker als je ze moet brengen. Vele mensen in de wereld slapen op de grond en voelen niks, maar de prinses uit het sprookje die altijd een zeer zacht dons-bed gewend was, lag al wakker van een erwt onder een dikke stapel super-zachte matrassen.
Ook een in­span­ning die je levert, bij­voor­beeld om les-stof goed te leren, om je werk goed te doen, kan een soort offer wor­den en je vormen, je sterker maken doordat je niet opgeeft.

5. Wees reëel, aanvaard je grenzen

Daar­en­te­gen maak je ook mee dat je je best voor iets hebt gedaan en dat het niet lukt: het is te hoog gegrepen, te moei­lijk, niet jouw rich­ting. Wees reëel; ook het aan­vaar­den van de grenzen van je moge­lijk­he­den en dat jouw capaci­teiten op een ander terrein liggen, hoort erbij. Blijf met beide benen op de grond staan. We hoeven niet allemaal alles te kunnen. Ook dit kunnen weer offers wor­den die je brengt.

6. Je bent uniek en precies goed gemaakt!

Geloof erin dat je van de goede God bepaalde gaven en kwali­teiten hebt mee­ge­kre­gen die jou tot deze unieke mens maken. Wat zijn jouw gaven? Mis­schien moet je ze (deels) nog ont­dek­ken, maar - hoe dan ook - de over­tui­ging dat je bepaalde kwali­teiten en eigen­schappen hebt mee­ge­kre­gen en andere mis­schien niet zo en dat “God zag dat het goed was”, helpen je vast om een ander te gunnen dat hij/zij op een bepaald terrein iets beter kan dan jij. Ook als de capaci­teiten van een ander erg in het oog springen en die van jou, naar het je toeschijnt, veel min­der, kan toch de over­tui­ging dat God jou zo heeft gewild en dat Hij jou zó precies goed vond, ertoe bijdragen dat jij jezelf ook aanvaardt. Som­mi­ge vermogens zul je trouwens gaande je levensweg ont­wik­ke­len en op het eind zul je merken dat alles precies op tijd kwam.

Terug