Arsacal
button
button
button
button


Als een weerloos kind....

Je innerlijke vrede bewaren

Overweging Preek - gepubliceerd: dinsdag, 25 december 2012 - 1192 woorden
het koor oefent voor de Nachtmis in de St. Adelbertuskerk
het koor oefent voor de Nachtmis in de St. Adelbertuskerk

De nacht­mis heb ik - zoals vorig jaar - in Haar­lem-Noord mogen vieren in de Sint Adelbert­paro­chie. Cantorij en organist deden zeer goed hun best (op de foto ziet U het koor lang voor het begin van de Mis al repe­te­ren). Bij die gelegen­heid heb ik de volgende homilie gehou­den:

homilie

Maria en Jozef moesten ver­trek­ken,

op last van een hoge heerser

die veraf in Rome dit had besloten,

een lange reis van meer­dere dagen,

door woes­tijn en het bergland van Juda,

Maria hoogzwan­ger,

het viel niet mee.

En niemand had plaats voor hen,

zij klopten vergeefs aan de deuren;

hun kind leg­den zij neer

in een voe­derbak,

op een plaats voor de dieren.

Arme mensen, her­ders, kwamen het eerst

met geschenkjes en harte­lijke liefde,

om dit Kind te aanbid­den.

Dat is het aloude kerst­ver­haal,

het gebeurde al twee­dui­zend jaren gele­den,

en het wordt nog ieder jaar herhaald en gevierd

want het mag nooit vergeten wor­den!

Wat er toen met Maria en Jozef gebeurde,

gebeurt in feite nog steeds

in het leven van tal­loze mensen,

die een speelbal zijn van macht­heb­bers,

van omstan­dig­he­den die ze niet in de hand hebben,

die uit­ge­sto­ten wor­den, niet aanvaard,

mach­te­loos zijn

of moeten vluchten.

En zulk soort situaties doen zich zo vaak voor,

in het klein en in het groot.

Als er een kind wordt gepest,

een grens­rechter wordt mis­handeld en sterft,

een straatmuzi­kant wordt belaagd

door iemand die zich agressief gedraagt,

als je merkt dat je auto zomaar is bekrast

of als je ineens de volle laag over je heen krijgt

van iemand die heel boos op je wordt

en er is niet te praten,

of als je hoe dan ook moet toezien

dat een ander je een hak wil zetten,

maar ook als er dingen als ziekte of tegen­slag op je weg komen

en je mach­te­loos staat,

het leven niet in de hand hebt.

En in de grote, wijde wereld

al die mensen die in vluch­te­lingen­kampen

moeten ver­blij­ven,

mensen die wor­den gedis­cri­mi­neerd, ver­volgd,

die hun leven niet zeker zijn,

enzo­voorts, enzo­voorts,

dan zijn dat allemaal situaties

waarin wij mensen mach­te­loos staan

tegen­over macht en geweld die wor­den uit­geoe­fend.

Het is goed dat er dan mensen opstaan

die proberen de situatie te keren,

zoals in de acties om agressief gedrag in de sport

tegen te gaan.

Maar we hebben op een of andere manier

allemaal te maken

met situaties waarin je je mach­te­loos voelt

en die kunnen we nooit helemaal uitbannen,

ja uit­ein­delijk is dat zelfs de kern van ons aardse bestaan:

dat we het leven niet in de hand hebben.

Dat vin­den we heel concreet in het kerst­ver­haal,

in Maria en Jozef,

die speelbal zijn van macht­heb­bers en omstan­dig­he­den,

die door de keizer ge­dwon­gen wor­den op weg te gaan, die lange reis

en zo geeft het kerst­ver­haal dus ook ergens

een beeld van ons eigen bestaan.

Maar als je je dat voorstelt

wat er gebeurt en wat het is

als je hoogzwan­ger, na zo’n barre tocht van dagen

door ie­der­een gewei­gerd wordt

dan is bijna niet te begrijpen

dat de geboorte van Jezus in Beth­le­hem

zoveel vrede en harmonie uit­straalt:

De hemel gaat open, licht komt uit de hemel

en engelen zingen:

“Vrede op aarde onder de mensen...”

Ik heb zieke mensen mee­ge­maakt die wanhopig waren

en ik heb mensen mee­ge­maakt

die veel erger ziek waren

en die rus­tig en vre­dig waren.

Er zij mensen die bij tegen­slag alle moed verliezen

en er zijn mensen bij wie in moei­lijk­he­den

een inner­lijke kracht naar boven komt.

Hoe kun je in zulke omstan­dig­he­den

toch zoveel vrede uitstralen?

Na­tuur­lijk hebben we dat geen van allen

helemaal in de hand.

Wie zal kunnen zeggen

hoe hij of zij zal zijn

als er iets on­ver­wachts gebeurt?

Maar zeker heeft het iets te maken

met de bron waaruit je leeft.

God kwam op aarde als een kind, kwets­baar en klein.

Hoe zou­den wij op aarde zijn geko­men?

Zouden wij zelf ervoor gekozen hebben

om zo de wereld in te gaan, als weerloos kind,

en geboren te wor­den

een onbe­te­ke­nende uit­hoek van het Romeinse rijk,

in een stal, een plaats voor dieren?

Mis­schien had­den wij het wat meer

in uiter­lijke dingen gezocht.

Zo gaat het tenminste vaak:

Mensen willen indruk maken

met een mooi huis,

een chique bolide,

dure kleren, siera­den

en verre reizen.

En toch voelen we ook

en weten we

dat dit hooguit een soort schijnzeker­heid kan geven:

je voelt je mis­schien een beetje safe

door je geld en mooie spullen

door je ge­zond­heid en werk­kracht,

maar we weten tege­lijk:

het is allemaal betrekke­lijk, voor­bij­gaand,

dat zijn niet de echte waar­den van ons leven.

En God deed het anders.

Hij koos een stal, een nacht,

het verborgene, de eenvoud.

En is dat eigen­lijk ook voor ons niet zo?

Wat wer­ke­lijk van waarde voor je is,

daarover houd je geen pers­con­fe­ren­tie,

dat leg je meestal zelfs niet zo mak­ke­lijk op straat.

Je diepste gevoelens zet je niet op Facebook,

die schreeuw je niet van de daken;

wat waarde heeft

moet je lang­zaam ont­dek­ken,

dat moet groeien

en dat is vaak iets dat meer van binnen zit,

dat vraagt aan­dacht, be­zin­ning.

Niet voor niets vin­den mensen het vaak heel moei­lijk

om over hun gevoelens en geloofs­er­va­ring te spreken.

De echte schatten

liggen min of meer verstopt,

die moet je ont­dek­ken,

gaan begrijpen,

dat vraagt aan­dacht en tijd.

Wat echt van waarde is

heeft eigen­lijk altijd met liefde te maken,

liefde voor God en liefde voor je naaste,

dat is niet iets van de buiten­kant,

dat moet groeien,

dat heeft iets van een relatie.

“Alles van waarde is weerloos”, zei de dichter al.

En zo werd God mens,

weerloos als een kind,

in verborgen­heid geboren,

door weinigen herkend.

En Maria en Jozef zijn niet anders:

een­vou­dige mensen,

dienst­baar en in vrede,

omdat zij die kwets­baar­heid ergens aan­vaar­den,

dat zij het leven niet in de hand hebben,

stoort hen niet.

En dat geldt ook voor die andere mensen, her­ders en wijzen,

die Jezus ont­dek­ken,

Hem komen aanbid­den.

Ergens hebben zij hun kwets­baar­heid aanvaard

en daardoor kunnen zij ook aan­ne­men en verstaan

dat zij verlos­sing, red­ding nodig hebben.

Dit is allemaal een uit­no­di­ging aan ons:

wees niet bang voor je klein­heid,

je onmacht,

de tegen­slag:

je bént nu eenmaal klein, je bent een kind,

maar een kind van God,

er is daarboven Iemand die van je houdt

en die je volgt

en die het einddoel van je weg heeft uit­ge­stip­peld.

En zo is Kerst­mis voor ie­der­een

een uit­no­di­ging

om bij wat je over­komt,

waar je de moed dreigt te verliezen

en waar je onmacht voelt,

toch een inner­lijke vrede te bezitten

vanuit de bron van je bestaan,

omdat je in Gods liefde geborgen bent

en je daarom ook niet op te sluiten

in eigen gevoelens,

maar de her­berg van je hart te openen

naar anderen toe

en vrede door te geven

tegemoet­ko­mend te zijn

met een beetje liefde en begrip,

vanuit je band met God er zijn voor anderen,

ook als je je mis­schien niet zo voelt...,

over iets heen stappen en ver­ge­ven,

geven.

Van harte wens ik U allen

die vrede toe:

zalig Kerst­feest!

Amen

Terug