Arsacal
button
button
button
button


Hoe sta je in het leven? Vertrouwend of wantrouwend?

Paaszondag

Overweging Preek - gepubliceerd: zondag, 31 maart 2013 - 1203 woorden
De paaskaars (in de Boomkerk)
De paaskaars (in de Boomkerk)

Op Paas­zon­dag heb ik 's morgens de heilige Eucha­ris­tie gevierd in de mooie H. Engelmundus­kerk in Driehuis, waar een dames­koor onder meer een mooie meerstemmige Mis ten gehore bracht.
In de mid­dag heb ik - traditie­ge­trouw - de zusters Mis­sio­na­rissen van de Naasten­liefde (zusters van moe­der Teresa) bezocht, waar ik de heilige Mis heb gevierd en daarna met alle bezoekers de paas­maal­tijd heb gebruikt.

De zusters doen hier veel goed werk en zijn voor veel mensen een steun, niet alleen materieel maar ook en vooral gees­te­lijk. Ik maakte er onder meer kennis met twee vrij­wil­li­gers die in de Paas­nacht het heilig Doopsel had­den ont­van­gen. Tijdens de Mis - en ook dat is traditie­ge­trouw - werd er gezongen door een klein koor bestaande uit zeven personen, mannen en vrouwen, waarop het gezegde "klein maar fijn"zeer op van toepas­sing was!

Hier­on­der volgt de homilie die ik op deze paas­dag heb gehou­den

homilie

Zalig Pasen! Dit is de grote dag van vreugde, de kern en de bron van ons geloof, een feest om in blijd­schap te vieren: de Heer is verrezen! Wij zijn verlost! De meeste mensen doen gewoon hun dingen: de één zorgt voor een gezin met kin­de­ren, een ander heeft een mooi beroep, een derde heeft op dit moment geen werk, een vierde maakt zich zorgen over de ge­zond­heid, een vijfde voelt zich toch wel erg alleen.

Zo zijn wij allemaal mensen met onze eigen gedachten, vragen en zorgen, in zekere zin zijn we allemaal wereldjes op zich.

Maar achter dat alles zit bij ie­der­een van ons nog een heel bepalende levens­hou­ding vanuit een heel be­lang­rijke vraag: Hoe sta je in het leven? Hoe kijk je tegen het leven aan? In wat voor per­spec­tief staat ons leven: Bekijk je het uit­ein­delijk allemaal opti­mis­tisch? Heeft je leven een happy end? Of zie je het eigen­lijk als een tragedie, een neergang, een ondergang? Toen ik jong was las ik graag de boeken van Willem Frederik Hermans.

Hij was een atheïst met een sombere kijk op het leven: de mensen in zijn boeken zijn altijd slechter en min­der dan zij zich voordoen, alles is zinloos en het loopt slecht af.

Eigen­lijk was het door het lezen van zijn boeken dat ik echt tot geloof en mijn roe­ping ben geko­men: op een gegeven moment was het zo dui­de­lijk als een hel­der licht dat in mij scheen: zo is het niet! God bestaat! Het leven overwint de dood.

Na­tuur­lijk is dat een geloof, we kunnen het niet bewijzen of berekenen als een soort wiskunde-som, het is eer­der een inner­lijke over­tui­ging, waarin onze erva­ringen een rol spelen, het is een aanvoelen van ons hart: is alles wat je om je heen ziet alleen maar toevallig ontstaan? Zit er geen bedoeling achter en heeft het ook geen doel? Zijn onze gedachten, onze verlangens - zoals ons verlangen naar geluk en naar liefde - alleen maar een product van een toevallige evolutie of zit er iets meer achter, zit daar uit­ein­delijk de liefde achter van iemand die eindeloos veel van ons houdt en die we God onze Vader mogen noemen? Heel veel mensen hebben een per­soon­lijke erva­ring opgedaan waardoor zij een inner­lijke zeker­heid hebben dat God bestaat en dat ons leven een doel en een zin heeft.

Maar om die erva­ring te kunnen krijgen, moet er eerst al een zekere open­heid, een zeker verlangen in je hart zijn naar God.

Andere mensen zeggen: “Ik weet het niet, er zal wel iets zijn...”, maar willen ze ook op zoek gaan, echt op zoek gaan? Want alleen als er ergens iets van een zoeken is in je hart, zul je kunnen vin­den.

Een atheïst, iemand die niet gelooft en geloof maar belache­lijk vindt, kan ook een won­der meemaken.

Ik zou U allerlei verhalen kunnen ver­tellen over mensen die een won­der hebben mee­ge­maakt.

Zo ver­telde een ongelo­vi­ge arts aan een patiënt dat hij ongeneeslijk kanker had.

Alles was uitgezaaid, er was niets meer aan te doen.

Die patiënt begon vurig te bid­den en de volgende keer dat hij bij de dokter kwam was alles verdwenen.

De dokter kon geen spoor van de ziekte meer vin­den! Die patiënt was God dank­baar en besloot zelfs zijn leven in dienst van God en de naaste te stellen, maar die arts vond het alleen maar vreemd en onverklaar­baar, hij kwam daardoor niet tot geloof.

Uit­ein­de­lijk komt het erop neer: hoe sta we in het leven? Met wat voor in­stel­ling? Is het laatste woord dat je leidt het ver­trouwen of ver­trouw je uit­ein­delijk niets en niemand meer en is het einde een zwart gat? Leef je uit­ein­delijk voor het leven of leef je voor de dood? Hoe kijk je tegen het leven aan? Hoop­vol, met ver­trouwen, zie je het leven als een weg naar vol­tooi­ing, naar leven en geluk of zie je het als een neergang, een gruwe­lijk spel, een weg naar het einde? Voor mensen die in een depressie verkeren is dat vaak een heel moei­lijke mengeling: ze zien alles hier heel zwart en somber en tege­lijk is er hun geloof in God.

Hun kracht is vaak dat restje ver­trouwen om te willen wachten tot God hun hart zal verlichten.

Na­tuur­lijk spelen daarbij onze erva­ringen een rol.

Voor nogal wat mensen is het moei­lijk om nog ver­trouwen te hebben omdat hun ver­trouwen zo verschrikke­lijk beschaamd is.

Negatieve jeugd­er­va­ringen spelen dan vaak een akelige rol.

Wat een genade als je dat mag over­win­nen, dat wan­trouwen kan wor­den afge­bouwd.

Bij ieder van ons is het zo dat de manier waarop we in het leven staan ten diepste bepaald wordt door de vraag of de grond­toon van je leven het ver­trouwen is.

Wat zie je als je toe­komst: de dood of het leven? Na­tuur­lijk is de dood onze grootste be­proe­ving: we gaan nu eenmaal allemaal dood en we ervaren allemaal dui­de­lijk dat we die vijand niet kunnen verslaan.

We kunnen anti-rimpel-crème gebruiken, gezond eten, veel bewegen, maar uit­ein­delijk gaan we toch allemaal die­zelfde weg.

We zijn ster­fe­lijke mensen.

En we hebben ook geen rechten op leven en geluk, want we zijn allemaal zwakke mensen met onze fouten en gebreken.

Vandaag op dit paas­feest wor­den we ge­roe­pen tot ver­trouwen.

God is gedul­dig, God is liefde.

De Heer is verrezen, Hij heeft de dood overwonnen en voor ons allen de deur naar de hemel geopend.

Na­tuur­lijk krijgen we allemaal te maken met moei­lijke dingen, met pijn en verdriet.

Dat kan heel veel en heel zwaar zijn.

Toch word je als gelo­vi­ge christen uit­ge­no­digd om het ver­trouwen te bewaren dat het leven de dood overwint, de vreugde het verdriet zal over­win­nen, het licht sterker is dan de duisternis, dat het goed afloopt, dat het laatste woord van je leven zal zijn: dat je bij naam ge­roe­pen wordt door God om voor altijd te delen in Zijn liefde.

Probeer te leven vanuit het ver­trouwen! Heb je het moei­lijk? Probeer je verdriet in Gods han­den te leggen, je toe te ver­trouwen.

Laat de grond­toon van je leven dat ver­trouwen zijn dat niet het negatieve maar het po­si­tie­ve, niet het wan­trouwen maar het ver­trouwen, niet de dood maar het leven het laatste woord heeft.

De Heer is verrezen! Zalig Pasen! Amen.

Terug