Arsacal
button
button
button
button


Opening studiejaar Sint Bonifatius-instituut

Overweging Preek - gepubliceerd: zaterdag, 31 augustus 2013 - 1074 woorden
bibliotheek Tiltenberg
bibliotheek Tiltenberg

Zater­dag 31 au­gus­tus mocht ik het nieuwe studie­jaar van het Sint Boni­fa­tius-instituut openen met de Lauden en de Eucha­ris­tie. Twin­tig nieuwe stu­den­ten be­gon­nen aan de theo­lo­gie-oplei­ding, die voor­na­me­lijk op zater­da­gen plaats­vindt. Tijdens de eucha­ris­tie­vie­ring hield ik de volgende homilie.

Voor meer in­for­ma­tie over deze oplei­ding, die onder meer kan dienen om per­ma­nent diaken te wor­den of cate­chist, als per­soon­lijke vor­ming of als onder­steu­ning bij (andere) werk­zaam­he­den, zie de web­si­te van de tilten­berg: www.tilten­berg.org

Homilie

Deze zomer ben ik in de Duitse bede­vaart­plaats Altötting geweest. Het is één van de zes grootste Maria­bede­vaart­plaatsen van Europa, maar je hebt daar ook een Kapucijner­kloos­ter - de Kapucijnerorde maakt deel uit van de grote Fran­cis­caanse familie.

Daar stierf bijna 120 jaar gele­den een broe­der die meer dan veer­tig jaar de por­tier van het klooster was geweest. Hij was een een­vou­dige broe­der, nooit tot pries­ter gewijd en meer dan veer­tig jaar lang zat hij dus in de receptie. Die receptie was ook nog eens zijn kloostercel, dus meer dan veer­tig jaar lang was die kleine ruimte zijn leef­om­ge­ving.

Als je daar op­per­vlak­kig en van buiten naar kijkt, zou je mis­schien denken dat hij nooit carrière heeft gemaakt, dat het toch wel erg eentonig moet zijn geweest en dat hij vast niet hoog werd inge­schat door zijn oversten dat hij nooit iets anders te doen heeft gekregen. Nou moet je eer­lijk gezegd niet te gering denken over por­tier-zijn of in de receptie werken, want zo iemand is in feite het visite­kaar­tje van het huis.

Het is het eerste contact dat mensen hebben die langs­ko­men. Zo was het ook hier. Toen broe­der Konrad - zo heette hij - stierf werd hij als een heilige vereerd, zozeer dat hij veer­tig jaar later inder­daad heilig is verklaard. Wat was zijn geheim? Hij was er gewoon, een­vou­dig voor de mensen, stond klaar voor de armen, straalde de liefde van God uit, ver­telde met heel zijn hart van Jezus en Maria. Dat was het!

Het is gewel­dig dat jullie naar De Tilten­berg zijn geko­men om daar aan het Sint Boni­fa­tius-instituut te stu­de­ren. Mis­schien zul je heel goed zijn in de studie, ben je iemand van de vijf talenten om met het evan­ge­lie van vandaag te spreken, en dat is mooi. Ik hoop na­tuur­lijk dat de studie aan jullie veel kennis en verrij­king zal bie­den. Toch moet ik tege­lijk zeggen dat de studie niet het be­lang­rijk­ste is. Het be­lang­rijk­ste gebeurt hier in de kapel, het gebeurt in de stille dagen, in de gees­te­lij­ke lei­ding, in je inner­lijke groei naar Christus toe.

Als je fan­tas­tisch kunt stu­de­ren, hoge punten haalt, op het briljante af, maar het blijft iets van je hoofd, je weet het niet te verbin­den met je hart, het wordt niet omge­vormd tot liefde voor God en voor Jezus Christus die in de sacra­menten tot ons komt, dan heb je je talenten eigen­lijk toch in de grond gestopt. Ze leveren niets op, ze dragen geen vrucht, het blijft als die dode zak met geld in het evan­ge­lie die door die die­naar wordt begraven en er weer wordt uit­ge­haald als die meester weer verschijnt. Daar is niets gebeurd! En dat is toch de kern en de bete­ke­nis van ons leven: er moet iets gebeuren, ja zelfs moet je risico’s durven nemen.

Ik durf eigen­lijk zelfs wel te zeggen dat die Heer blijer zou zijn geweest en meer tevre­den als die knecht zijn best had gedaan, zich had ingezet, fouten had gemaakt en een beetje de mist was inge­gaan met dat geld. Want onze Lieve Heer wil dat we ons laten raken door het evan­ge­lie, dat we ver­die­ping zoeken, nieuwe impulsen, nieuwe in­spi­ra­tie: “Vuur ben ik op aarde komen brengen”. En Hij wil dat we risico’s nemen, niet in ons eigen ge­mak­ke­lijke leventje blijven, maar erop uit­gaan: “Zie, ik zend U als schapen tussen wolven.... gaat uit over de hele aarde en verkon­digt het evan­ge­lie...”.

Mis­schien heeft God je veel talenten toe­ver­trouwd: je bent heel knap, je kunt van alles, niemand is zo goed als jij. Maar eigen­lijk is dat niet zo inte­res­sant, sorry.... want het gaat erom of je dienst­baar maakt wat God je heeft gegeven of je ermee naar Hem gaat en of je met wat je hebt ont­van­gen uitgaat, naar anderen gaat, doorgeeft, dient....

Wij mensen oor­de­len vaak heel men­se­lijk: wij oor­de­len op iemands uiter­lijk, op zijn geld en bezit, op zijn intel­li­gentie, zijn sportieve pres­ta­ties en ga zo maar door. Zo rekenen wij mensen ook af: een top­bankier geven we veel geld, iemand die zorgt verleent krijgt bijna niets; een stervoetballer verdient miljoenen, iemand die in alle be­schei­den­heid altijd voor anderen klaar staat wordt vaak niet eens bedankt.

Toch is dat leven van die top­bankier niet rijk, niet inner­lijk rijk, tenzij hij ook een goed mens is, dient en geeft en erop uit gaat.

Ook wij zijn bijna allemaal in ons leven wel posi­tief geraakt door andere mensen. Zij hebben ons hart geraakt door hun geloof, hun liefde, hun voor­beeld, nooit door hun status, positie of geld.
Zo’n vijf­tig kilo­me­ter ten zui­den van Altötting ligt de Chiemsee, die ik later ook heb bezocht; daar heeft Ludwig II op een eiland een van zijn kastelen gebouwd. Hij wilde Versailles imi­te­ren om de zonneko­ning Lodewijk XIV te eren, maar het gebouw had ver­der geen zin; het was niet bedoeld om iemand erin te laten wonen. Het paleis werd zeer weel­derig aan­ge­kleed met allerlei nutte­loze, maar heel dure voorwerpen. De schatkist raakte leeg, het volk verarmde, die koning was gek, psy­chi­sch gestoord. Nu nog als je er rondloopt raak je bijna gedeprimeerd van zoveel over­da­dige luxe zon­der inhoud.

En daarom zijn er nog steeds zoveel mensen die een een­vou­dige Kapucijner­broe­der eren - omdat hij in alle eenvoud zijn hart, omdat hij liefde en geloof had ge­schon­ken -, terwijl ie­der­een alleen nog maar eens meewarig zijn hoofd schudt als de naam van die koning valt. Ik wens U allen een heel goed en gezegend studie­jaar toe. Ik wil U graag uit­no­di­gen om iedere studie­dag heel bewust te beginnen met het morgen­ge­bed en de Eucha­ris­tie hier in de kapel om te weten en te beleven: het gaat niet om de buiten­kant, het gaat erom dat geloof en liefde in mij mogen groeien door Gods genade en dat ik erop uit zal gaan, gewoon al in mijn contacten met mensen om rijker te wor­den, inner­lijk rijker en vrucht te dragen.

AMEN

Terug